logo-sociale-alliantie6

Streng maar onrechtvaardig

De bijstand gewogen

Boekbespreking door Jan Maasen

Klik hier om dit artikel te downloaden als pdf-document.

streng maar onrechtvaardigDe invoering van de Algemene Bijstandswet in 1965 betekende voor mensen, die niet zelf in hun inkomen konden voorzien, een radicale overgang van ‘genade naar recht’. Niet langer steunde het stelsel van armenzorg op de deugd der liefdadigheid, maar konden behoeftige Nederlanders aanspraak maken op een recht op bijstand door de overheid. Bij een rechtvaardig en waardig bestaan hoorde ook, in de woorden van de verantwoordelijke minister Marga Klompé, ‘een bloemetje op tafel’.
Sindsdien is er veel veranderd in de context, wetgeving en uitvoering van de bijstand. Denk aan de toenemende nadruk op wederkerigheid (tegenprestatie), veranderingen in opvattingen over solidariteit, groeiende verschillen door decentralisatie en maatwerk en de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Voor het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken waren deze ontwikkelingen voldoende aanleiding om in het Jaarboek 2020 de bijstand onder de loep te nemen. Een gastredactie heeft deze bundel samengesteld met 13 bijdragen van achttien Nederlandse sociale wetenschappers, rechtsfilosofen en sociaal filosofen over de rechtvaardigheid van de bijstand. Meestal publiceren zij hun bevindingen in internationale wetenschappelijke tijdschriften, die moeilijk toegankelijk zijn. Door dit jaarboek komen hun inzichten beschikbaar voor een breder publiek en kunnen zij ook een rol spelen in het maatschappelijk en politiek debat.

Rechtvaardigheid

Bij de beantwoording van de vraag of de bijstand rechtvaardig is, spelen drie dimensies een belangrijke rol, die de samenstellers ontlenen aan Nancy Fraser: herverdeling (niet alleen van inkomen, maar ook van werk), vertegenwoordiging (worden burgers voldoende gehoord, kunnen zij zelf keuzes maken en door wie worden zij vertegenwoordigd) en erkenning (respect en waardering). In de vier delen van het boek komen deze aspecten telkens aan bod.

Het beleid

Het eerste deel schetst het bijstandsbeleid in de afgelopen 55 jaar. Margo Trappenburg ziet een pendelbeweging als je het beleid afzet op twee assen: horizontaal van standaardisering naar maatwerk en verticaal van mild naar streng. Scoorde de oude Armenwet van 1912 hoog op maatwerk (willekeur/genade) en strengheid, dan zette de invoering van de Bijstandswet een ontwikkeling in gang naar de tegenovergestelde positie, die uiteindelijk werd bereikt bij de herziening van de Bijstandswet in 1972. Dan geldt overal in het land dezelfde standaard, wordt de uitkering gekoppeld aan het minimumloon en worden bijstandsgerechtigden met mildheid behandeld. Vanaf de jaren tachtig wordt de weg terug ingezet bij herzieningen van de Bijstandswet en haar opvolgers de Wet Werk en Bijstand (2004) en de Participatiewet (2015). De regelgeving wordt strenger (categorieën worden uitgesloten, uitkeringen verlaagd, plichten verhoogd en sancties ingevoerd) en het maatwerk verhoogd door onder meer decentralisatie van de uitvoering naar de gemeenten. Die pendelbeweging terug hoeft niet gezien te worden als een verslechtering, aldus Trappenburg. Onpersoonlijke financiële steun biedt rechtszekerheid en rechtsgelijkheid, maar werd door bijstandsgerechtigden aangevoeld als onverschilligheid. Zij blijken de voorkeur te geven aan op maat gesneden, ‘warme’ rechtvaardigheid (p. 38).
Barbara Brink en Gijsbert Vonk constateren een verschuiving in de rechtsgrond van de bijstand. Het recht op bijstand in de oorspronkelijke ABW heeft geleidelijk plaats gemaakt voor het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor zijn levensonderhoud. Dat zie je vooral in het aanscherpen van sancties en verplichtingen en het vergroten van de bewegingsvrijheid van gemeenten (discretionaire ruimte). Zij maken daarbij wel de belangrijke kanttekening, dat die vrijheid zich alleen voordoet bij positief optreden en niet bij negatief optreden. De bijstandsgerechtigden moeten voldoen aan verplichtingen en als zij verzaken, moeten zij gestraft worden. De gemeente kán bepaalde toeslagen geven, maar is daartoe geenszins verplicht.
Benedikt Goderis vraagt zich af of de hoogte van de uitkeringen als rechtvaardig kunnen worden beschouwd. Hij concludeert, dat die voor bijna alle huishoudtypen onvoldoende is om te kunnen voorzien in de minimale kosten van levensonderhoud. Zo komen gezinnen met kinderen op maandbasis gemiddeld 165 euro tekort.

De uitvoering

Anja Eleveld onderzocht de machtsrelatie tussen bijstandsgerechtigden en klantmanagers bij het gebruik van werkstages als reïntegratiemiddel in drie gemeenten met een verschillend handhavingsregime.
Josien Arts constateert een ‘wreed optimisme’ in de uitvoering van de Participatiewet. Terwijl de kans op het vinden van een baan zeer gering is (tien procent als je minder dan een jaar in de bijstand zit, slechts vijf procent als je al meerdere jaren een uitkering hebt) krijgen de bijstandsgerechtigden een training in optimisme in plaats van opleiding en omscholing. Paulien de Winter onderzocht hoe gemeentelijke medewerkers de bijstandsregels handhaven. Ze nam allereerst waar, dat gemeenten een verschillende invulling geven aan de arbeidsplicht. En vervolgens constateerde zij dat de uitvoerders verschillen in de toepassing van de regels en in hun reactie op overtredingen. Ze maken eigen afwegingen, waarbij zij zowel rekening houden met de situatie van de uitkeringsgerechtigde als met hun eigen werkwijze en inschatting van het uiteindelijke doel. Dat leidt tot opmerkelijke verschillen. In een gemeente met strenge regels passen sommige medewerkers de regels toch flexibel toe. Het omgekeerde gebeurt ook.
Een aantal gemeenten experimenteerde in de afgelopen jaren met een regelluwe bejegening van bijstandsgerechtigden. Ruud Muffels ging na of die ook leidde tot meer uitstroom naar werk en een hoger welbevinden. Hij constateerde kleine positieve effecten. Aandacht, vertrouwen en een persoonlijke, op maat gesneden begeleiding, bleken beter te werken dan de harde hand.

Visies op rechtvaardigheid

In het derde deel wordt ingezoomd op de verschillende visies op rechtvaardigheid, die leven bij bijstandsgerechtigden, klantmanagers, beleidsmakers en andere betrokkenen. Jing Hiah en Trudie Knijn geven aan dat de Participatiewet en de uitvoering ervan rechtvaardiger kan worden door opleidingsfaciliteiten aan te bieden, bijstandsgerechtigden als uniek persoon te benaderen en volledige en begrijpelijke informatie te verschaffen over rechten en plichten.
Mathieu Portielje en Sandra Bos constateren, dat de meeste bijstandsgerechtigden de tegenprestatie zien als een logische wederdienst, terwijl de klantmanagers over de waarde daarvan veel verdeelder denken. De tegenprestatie biedt mogelijkheden tot erkenning, maar dan moet die wel zinnig zijn en leiden tot passend werk. Vanwege het gebrek aan banen op de arbeidsmarkt schort het daar nog al eens aan.
Melissa Sebrechts en Thomas Kampen vroegen zich af hoe bijstandsgerechtigden tegen de bijstand aankijken. Een kwart beschouwt de bijstand als een recht, bijna de helft ziet de bijstand als een ruil en een derde als een gift. Die visie op bijstand kleurt ook hun beoordeling van andere mensen in de bijstand. De eerste groep ziet hen als onwetenden, de tweede groep als profiteurs en de derde groep als ondankbaar.

Alternatieven

Welke aanpassingen en alternatieven zijn er voor de huidige bijstand? Wim van Oorschot en Femke Roosma onderzochten de populariteit van een onvoorwaardelijk basisinkomen in Europa. Zeker de helft van de Europeanen is voor, met name in landen waar de armoede groter is. Vooral mensen die zelf in een zwakke sociaal-economische positie verkeren én mensen met een politiek linkse voorkeur steunen dit idee van een basisinkomen. Paul de Beer wil het recht op bijstand en de hoogte van de uitkering verregaand individualiseren. Nu is de bijstand afhankelijk van het totale inkomen van het huishouden. Door die individualisering zou de bijstand meer in lijn komen met de sociale verzekeringen. Monique Kremer geeft de voorkeur aan een basisbaan boven een basisinkomen. Een betaalde baan levert niet alleen geld op, maar ook sociale contacten en zelfrespect en verhoogt het welbevinden en de gezondheid. Ze geeft een aantal voorbeelden van experimenten met democratische buurtbasisbanen, maar erkent ook, dat ook andere middelen nodig zijn om mensen aan het werk te helpen.

Beoordeling

De titel maakt al duidelijk, dat het eindoordeel van de samenstellers negatief is: de huidige bijstand is streng, maar onrechtvaardig. Op het vlak van de herverdeling zien zij de hoogte van de uitkering dalen en de plichten toenemen, terwijl de kans op werk niet stijgt. Op het vlak van de erkenning schiet het maatwerk tekort, maar wordt er wel meer optimisme gevraagd. En op het vlak van de vertegenwoordiging neemt de inspraak van uitkeringsgerechtigden af en moeten zij aan meer plichten voldoen.
De redactie doet tenslotte zes suggesties om de bijstand rechtvaardiger te maken. Daartoe behoort niet het basisinkomen, omdat dat in hun ogen tekortschiet op alle drie dimensies van rechtvaardigheid. Weliswaar zou een basisinkomen op het eerste gezicht goed scoren op de dimensie van herverdeling, maar in de meeste voorstellen tot nu toe ligt het bedrag lager dan de toch al niet toereikende bijstand. Bovendien vreest de redactie dat werkgevers een basisinkomen gaan beschouwen als een verkapte loonkostensubsidie met negatieve gevolgen voor de lonen aan de onderkant van de flexibele arbeidsmarkt. Op het vlak van erkenning spreekt voor een basisinkomen, dat je je voor het ontvangen ervan niet hoeft te schamen, maar het levert niet de sociale en psychische voordelen op van een betaalde baan. Het grotere risico op isolement beperkt ook de dimensie van vertegenwoordiging.
Het jaarboek biedt een schat aan inzichten over de veranderingen in de bijstand in de afgelopen 55 jaar en de huidige uitvoering. Sommige betreffen meer het individuele functioneren van klantmanagers en de wijzen waarop zij gebruik maken van de discretionaire ruimte, andere hebben te maken met de regelgeving en het algemene uitvoeringsbeleid. Een van de doelen van het jaarboek was een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat. Daartoe reikt het zeker voldoende stof aan, getuige ook het kerstdebat van Movisie.

Jan Maasen, Hoofd pastorale dienstverlening, medewerker diaconie en missiesecretaris Bisdom Rotterdam

Streng maar onrechtvaardig - De bijstand gewogen
Thomas Kampen, Melissa Sebrechts, Trudie Knijn en Evelien Tonkens (red)
Van Gennep, Amsterdam, 2020
ISBN 9789461645289
€ 19.90

Klem tussen balie en beleid

klem tussen balie en beleid 800Hoe kan het dat zoveel burgers de dupe zijn van een falende overheid, zoals bij de Toeslagenaffaire? De Tweede Kamer deed er onderzoek naar en de conclusies zijn op 25 februari 2021 gepresenteerd in het rapport ‘Klem tussen balie en beleid’.

Aan het rapport van de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties (TCU) is een jaar gewerkt, er zijn 40 mensen verhoord, er is gekeken naar de uitkeringsinstantie UWV, de Belas-tingdienst en het CBR en dat resulteerde in een dikke pil met schokkende conclusies. Eén op de vijf burgers kan onvoldoende uit de voeten met de bestaande wet- en regelgeving. Er is sprake van steeds ingewikkeldere wet- en regelgeving, die bovendien geen rekening houdt met wat burgers aankunnen en uitvoeringsorganisaties geen ruimte geeft voor maatwerk. Uitvoerende ambtenaren komen dan zelf ook klem te zitten, waardoor ze de burger niet altijd kunnen helpen. Het rapport beschrijft onder andere dat de Kamer in toe-nemende mate onvoldoende informatie krijgt.

Zeven aanbevelingen voor dienstverlening met een menselijker gezicht

De TCU doet in haar onderzoeksrapport zeven aanbevelingen voor een betere balans tussen departementen, Kamer en uitvoeringsorganisaties. Die balans leidt uiteindelijk tot een betere overheidsdienstverlening waarin de burger weer centraal staat en waarin oog is voor de menselijke maat. Onder de ‘menselijke maat’ verstaat de commissie het recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid, wet- en regelgeving.

  1. Praat met de burger en de uitvoeringsorganisaties.
  2. Schenk meer aandacht aan de uitvoerbaarheid van beleid en aan doenvermogen (burgers moeten de wet niet alleen kennen, maar ook ‘kunnen’: ze moeten ernaar kunnen handelen).
  3. Signaleer en adresseer problemen in de uitvoering zo snel mogelijk.
  4. Creëer meer vertrouwen binnen de driehoek Tweede Kamer, departementen en uitvoeringsorganisaties.
  5. Verbeter de kennis- en informatiepositie van de Tweede Kamer.
  6. Geef de uitvoering meer waardering en de professionals meer zeggenschap.
  7. Evalueer de impact van deze aanbevelingen een jaar na behandeling in de Tweede Kamer.

Eindrapport, samenvatting, verslagen hoorzittingen en position papers

Als verrekenen een beperking is

als verrekenen een beperking is 800Voor mensen met een uitkering is werken niet altijd een bron van inkomsten. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van Optimalistic, Muzus en Stimulansz onder bijna 800 mensen met een arbeidsbeperking. De Landelijke Cliëntenraad (LCR) is de aanjager van het onderzoek, omdat daar tal van signalen binnenkwamen dat er veel mis gaat.

Maar liefst 61% van de werkende respondenten komt in financiële problemen door de manier waarop hun inkomsten worden verrekend met de uitkering. 92% ervaart onzekerheid over hun inkomen en daardoor stress. Dit heeft consequenties voor de arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. Het ministerie van SZW, UWV en Divosa nemen de inzichten uit het onderzoeksrapport serieus.

Signalen uit de praktijk

Als mensen vanuit de Participatiewet, Wajong, WIA of WAO gaan werken, moet het loon worden verrekend met de uitkering. UWV of de gemeente bekijkt dan hoeveel iemand heeft verdiend en berekent op basis daarvan hoe hoog de aanvullende uitkering moet zijn.
UWV heeft, op verzoek van de LCR, subsidie beschikbaar gesteld om onderzoek te doen naar de aard en omvang van de problemen rond inkomstenverrekening. Het is voor het eerst dat er zo grootschalig en diepgaand onderzoek naar deze problematiek is gedaan. Zowel de beleving van de doelgroep als de werkwijzen van UWV en gemeenten zijn hierin in kaart gebracht.

Uitkomsten

De concrete financiële problemen voor 61% gaan over minder geld beschikbaar hebben voor boodschappen, vaste lasten niet kunnen betalen of geld moeten lenen bij familie of vrienden. 92% van de werkende respondenten geeft aan onzekerheid en stress te ervaren. Eén van de respondenten merkt op: ‘Mijn brievenbus is een doos van Pandora. Elke dag kan er iets inzitten dat op z’n minst ontwrichtend is. Elke dag kan er iets in zitten dat voor maanden aan problemen zorgt.’
Mensen hebben aangegeven afhankelijker te zijn geworden van hun omgeving of vertellen dat ze bang zijn voor een verandering in hun salaris, door een loonsverhoging of een bonus. Eén op de drie liet weten hun uren niet te willen uitbreiden of niet opnieuw aan de slag willen als hun huidige baan stopt. Zorgen over de inkomstenverrekening hebben ook effect op de groep die (nog) niet werkt. Een derde van deze groep durft de stap naar werk hierdoor niet aan. Daarmee gaat arbeidspotentieel verloren.

Het woord 'armoede' in verkiezingsprogramma's

rosaDe Rotterdamse Sociale Alliantie (RoSA) wilde weten in hoeverre de verkiezingsprogramma's van de verschillende partijen aandacht besteden aan armoede. Het resultaat deelden ze met hun lezers in hun Nieuwsbrief nr. 153 van 17 februari 2021.

Lees meer

Ab Harrewijn Prijs zoekt nominaties en donaties

Voor editie 2021

logo ahp roodDe uitreiking van de Ab Harrewijn Prijs 2021 is i.v.m. de beperkingen vanwege de coronaepidemie verplaatst: de bijeenkomst vindt nu plaats op 18 september in de middag vanaf 15.00 uur in de Pauluskerk te Rotterdam. Voordrachten kunnen ingestuurd worden tot 1 mei.

Lees meer

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media