PGB en de paarse krokodil
Column Hans Bosselaar, november 2016
Enige tijd geleden sprak ik, als wetenschappelijk onderzoeker, op een bijeenkomst over het PGB in de WMO. Zo’n 80 gemeentelijke ambtenaren uit het hele land hadden zich verzameld, omdat ze allemaal ‘omhoog’ zaten met dat vermaledijde persoonsgebonden budget. Iedereen wist uit de krant en uit persoonlijke verhalen dat deze regeling vooral leidt tot misbruik of erger. Aan hen de taak dit te voorkomen.
De agenda van de bijeenkomst ademde helemaal de sfeer van het naderende PGB-onheil. Na mijn bijdrage zou de groep uiteen gaan in werkgroepen met titels als “toegangs- en afwijzingscriteria”, “PGB bij beschermd wonen” (hier zijn gemeenten tegen), “PGB en gebruikelijke zorg” (zorg die ‘gebruikelijk’ is komt niet in aanmerking voor het PGB!) en natuurlijk “fraude en handhaving”.
Er zat volgens mij niets anders op dan mijn inleiding persoonlijk te maken. Ik vertelde de zaal dat ik me verbaasd had over de agenda van de dag. Ik begon over mijn verstandelijk gehandicapte broer (met foto), voor wie het PGB uiteindelijk bedoeld is. Met het PGB heeft hij meer vrijheid bij de keuze van zorgaanbieders en dienstverleners. Het PGB, en mijn onderzoek naar het PGB biedt, zo betoogde ik, kansen om zijn situatie te verbeteren. Ik vroeg me hardop af of de toehoorders vanuit eenzelfde achtergrond met het PGB-dossier bezig waren.
Het bleef stil in de zaal.
Geheel tegen mijn rol als academicus vervolgde ik met een vlammend betoog over de mooie gedachten achter de regeling en het belang van zelfregie en empowerment voor mensen met een beperking. Maar nog steeds: nauwelijks reactie uit de zaal. Ik beweerde dat PGB wellicht dé manier is om de gemeentelijke mantra’s als ‘de burger centraal’ of de ‘doe-democratie’ handen en voeten te geven.
Een enkele aanwezige knikte enigszins instemmend, maar daar bleef het bij.
Ik was niet in staat om de stemming te keren of maar één of enkele aanwezigen van hun stuk te brengen. Ik bemerkte zelfs een zekere opluchting toen de dagvoorzitter de pauze aankondigde, waarna de werkgroepen vol enthousiasme van start gingen.
Ik was geschokt, misschien zelfs wel boos en bezocht met weinig verwachtingen twee werkgroepen.
Maar dat veranderde al snel. Tijdens de werkgroepen hoorde ik de aanwezige deskundigen, ik moest het toegeven, zeer relevante uitvoeringsvragen op tafel legden. Haast tot mijn verbazing bleken zij zeer betrokken en gepassioneerd. Niet voor mijn broer, maar wel voor hun werk: de zaak in één klap goed regelen.
En zo keerde ik langzaam terug naar mijn meer afstandelijke, observerende rol als wetenschapper. Ik realiseerde me dat ik even onderdeel was van de klassieke tegenstelling tussen de leef- en systeemwereld, zoals de filosoof-socioloog Jürgen Habermas zo mooi heeft beschreven. Beide werelden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en daar is niets mis mee. Het wordt pas problematisch – en dit is helaas vaak het geval- als de systeemwereld de leefwereld gaat domineren. Als de paarse krokodillen bezit nemen van een bepaald beleidsterrein.
Dat dreigt te gebeuren met het mooie instrument van het PGB. En dat is zonde.
Maar het hoeft niet te gebeuren. Habermas ziet een belangrijke mogelijkheid als vertegenwoordigers van de leef- en systeemwereld voortdurend met elkaar in dialoog staan. Wellicht was mijn bijdrage op deze bijeenkomst hiervoor een eerste stap. Maar om het PGB een serieuze kans te geven is meer nodig. Dus cliënten en uitvoerders aller gemeenten: stap op elkaar af en praat!
Hans Bosselaar is onderzoeker Vrije Universiteit Amsterdam