logo-sociale-alliantie6

Voetballen met twee keepers in de goal

Column Raf Janssen, juni 2016

voetballen-met-twee-keepersIn 2015 heeft het Rijk een aantal taken in het sociaal domein overgedragen aan de gemeen-ten. Deze zijn hiermee al meer dan een jaar druk in de weer. Dikke nota’s en veel bijeen-komsten. Daarin duiken veelvuldig twee moeilijke begrippen op: transitie en transformatie. De transitie is in veel gemeenten achter de rug. Nu is het zaak de transformatie op te pakken. Dat is een heel stuk moeilijker. Dat vraagt namelijk anders denken en doen, over zorgen, over economie en over meedoen. Alle spelers moeten leren voetballen met twee keepers in de goal.

Transitie

Begin 2015 hebben gemeenten er een aantal taken bij gekregen op het gebied van jeugdhulp, werk en inkomen, zorg en ondersteuning voor ouderen en zieken. Voor het vele werk dat moest gebeuren om taken van het Rijk over te hevelen naar gemeenten, hebben geleerden twee moeilijke woorden bedacht: transitie en transformatie. Veel mensen denken dat deze twee woorden hetzelfde betekenen, maar dat is niet zo. Transitie is een moeilijk woord voor een operatie die ook verdraaid moeilijk is, namelijk het verplaatsen van een taak van de ene overheid (Rijk of Provincie) naar de andere overheid (Gemeente). Daar komt heel veel administratie en geregel bij kijken. En als de een z’n werk niet goed doet of niet op tijd af heeft, kan de ander ook niet vooruit. Dan gaan er dingen fout, worden mensen boos of teleurgesteld. En dan kost het heel veel moeite om zaken weer op orde te krijgen.

Transformatie

In veel gemeenten is daarom ook niet alles vlekkeloos verlopen, maar de voornaamste peri-kelen van het overzetten van taken zijn inmiddels toch achter de rug. De gemeenten kunnen hun aandacht nu concentreren op de taken die samengevat worden met dat tweede moeilijke woord: de transformatie. Dat houdt in dat gemeenten de taken die ze overgekregen hebben van het Rijk en de Provincie niet klakkeloos overnemen, maar dat ze dit werk anders invullen en anders uitvoeren. Dat houdt met name in dat niet gedacht en gehandeld wordt vanuit de overheid of vanuit aan de overheid gelieerde organisaties, maar dat het denken en doen veel meer geleid wordt door de alledaagse werkelijkheid van de samenlevende mensen, van groepen inwoners die samen gemeenschappen vormen in hun leefomgeving. Dergelijke basisinitiatieven van burgers zijn actief in nagenoeg alle gemeenten. Ze hebben hun eigen normen en vormen. Bij de invulling en uitvoering van de taken in het sociaal domein is het de kunst van een toekomstgerichte overheid om aan te sluiten bij deze basisbewegingen. Dat kan door in respectvolle dialoog te gaan met groepen burgers die actief zijn om samen gemeenschapstaken op te pakken: dagvoorzieningen voor ouderen; vrijwilligersvervoer; info-loketten; bezoekdiensten; maaltijdvoorziening; maatjesprojecten; voedsel- en kledingbanken; buurteconomie, enz. enz.

Vitale gemeenschappen

De laatste jaren wordt met name in kringen van de landelijke overheid vaak gesproken over het zelfbewust en zelfvoorzienend individu dat voor zichzelf alles goed moet regelen. Maar mensen leven niet alleen op de wereld. Dat blijkt maar al te goed in de vele gemeenschapsinitiatieven in buurten, dorpen en steden. Op allerlei plaatsen ontstaan initiatieven en activiteiten van mensen die naar elkaar omzien, die elkaar informeren, die voor elkaar zorgen, die samen projecten opzetten. Door dat soort activiteiten verandert het alledaagse leven. Er komt meer samenhang, meer binding, meer vriendelijkheid, meer solidariteit, meer kwaliteit van leven, meer gemeenschappelijkheid. Door daar als gemeentelijke overheid op aan te sluiten krijgen allerlei regelingen en voorzieningen een meerwaarde: ze krijgen pas echt sociale betekenis als ze dienstig zijn voor burgers die voor elkaar opkomen, die samen werken aan de vorming van vitale gemeenschappen. De kern van het sociaal beleid gaat over de vraag hoe wij als samenlevende mensen onze samenleving inrichten. Richten we die zo in dat alleen de sterken aan bod komen? Of richten wij die zo in dat iedereen meetelt en meedoet zoals hij/zij is, met zijn/haar beperkingen en mogelijkheden?

Twee keepers en vijf midvoors

Als we dat laatste willen, als we iedereen willen laten meetellen en willen laten meedoen, moeten we – mogelijk nog meer dan we nu al doen – veranderingen aanbrengen in ons leven van alledag. Als we willen dat iedereen moet kunnen mee voetballen, dan moeten we wellicht de regels van het voetbalspel veranderen. Dan moeten we wellicht leren voetballen met twee keepers in de goal, met drie verdedigers en met vijf midvoors. Dan moeten mensen die mee willen doen flink hun best doen om goed te leren voetballen. Dat kan veel inspanning en veel oefening vergen van deze mensen. Maar nog veel belangrijker is het dat degenen die nu al op het voetbalveld actief zijn, ruimte maken voor mensen die nooit profvoetballer zullen worden, maar die wel graag een potje mee voetballen. Dus iedereen die nu nog langs de zijlijn staat, zo ver zien te krijgen dat hij verplaatst kan worden naar het veld, is niet voldoende. Dat is transitie. Om te zorgen dat iedereen daadwerkelijk mee kan doen, moet er naast een transitie ook een transformatie plaats vinden: het spel zal anders gespeeld moeten worden. Dat is de uitdaging voor de komende jaren. Aan de basis van de samenleving zijn veel mensen daar al volop mee bezig. Iedereen in gemeenteland die over transformatie spreekt, moet deze ontwikkeling met volle overtuiging, met volle inzet en van ganser harte ondersteunen. Ook op het terrein van de kleinschalige (buurt)economie.

Raf Janssen

Afdrukken

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media