logo-sociale-alliantie6

Armoederamingen van CPB en SCP september 2022

Door Hub Crijns

Klik hier om dit artikel als pdf-document te downloaden.

cpbHet jaar 2022 liep voor mensen met een laag inkomen in de richting van een ramp. Het einde van de coronapandemie ging plotseling gepaard met een oververhitte arbeidsmarkt, waar teveel vacatures ontstonden voor te weinig beschikbare mensen. Er ontstond inflatie. De plotselinge oorlog van Rusland tegen Oekraïne deed de olie- en gasprijzen exploderen. Oplopende energiecontracten, hoge prijzen, gierende inflatie tot 20%. Alles is in een jaar ongeveer 20% duurder geworden. Je kan op je vingers uittellen dat vooral huishoudens met lage inkomens in de problemen zijn gekomen. De diaconale wereld heeft voldoende signalen daarover ontvangen, evenals de voedselbanken, waar nieuwe klanten zich aanmelden, en de kringloopeconomie, waar mensen de deur plat lopen. Ga er maar beleid op maken, zo werd aan het kabinet Rutte IV meegedeeld vanuit heel Nederland.
En zo’n kabinet heeft dan gegevens nodig om ook maar enigszins te weten van de hoed en de rand. In de Macro Economische Verkenningen (MEV) van 20 september 2022 publiceerden het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) nieuwe armoedecijfers over de periode 2021 tot en met 2023. Het betreft cijfers die gaan over het totaal aantal personen en het aantal kinderen dat in Nederland onder de armoedegrens leeft. Enerzijds dus gegevens uit 2021, van waaruit ramingen voor 2023 zijn gemaakt. De omvang van de armoede is uiteraard afhankelijk van het netto besteedbare inkomen van het huishouden, alsmede van de hoogte van de armoedegrens, in deze verkenning het niet-veel-maar-toereikend budget en van de omvang van de totale bevolking.

Kanttekeningen

Onderzoeken naar armoede in Nederland hebben altijd een politieke lading bij zich: want hoe meer mensen in armoede uit de cijfers naar voren komen, des te meer druk ligt er op een kabinet om er wat aan te gaan doen: hetzij incidenteel, hetzij structureel. Armoedecijfers zijn dus nooit objectief of zonder politiek oogmerk samengesteld. Zo zou in deze korte verkenning ook gekozen kunnen worden voor het weergeven van de stand van de armoede rond de eerste budgetgrens, het basisbehoeftenbudget. In Nederland is dit de laagste armoedegrens en desondanks komt bij deze grens een hoger aantal armen tevoorschijn.
Er zou ook gekozen kunnen worden voor het aanhouden van de beleidsmatige armoedegrens van het sociaal minimum, ofwel de grens van het bijstandsinkomen. Als blijkt dat bij deze grens de armoede sterk toeneemt, dan moet er beleidsmatig meer gemikt worden op structurele bijsturing in plaats van incidentele, en dat is iets waar een kabinet niet graag warm voor loopt, getuige de langjarige traditie van bevriezen en bezuinigen. En het incidentele beleid met toeslagen is dermate ingewikkeld, en dankzij de Fraudewet dermate straffend na twee jaar met terugvorderingen en boetes, dat een groot deel van de mensen die er recht op zouden hebben, er bij voorbaat niet meer aan wil beginnen. In die zin heeft de toeslagenaffaire ook weer een gunstig effect gehad, omdat als mensen geen toeslagen aanvragen het Rijk meer geld overhoudt.
Tenslotte nog een kanttekening bij de bevolkingsgroei en de gevolgen van de coronapandemie op de arbeidsmarkt. De bevolking van Nederland groeit de laatste jaren vooral door de toestroom van arbeidsmigranten en van vluchtelingen en asielzoekers. Deze drie groepen tellen niet zomaar mee in de armoedecijfers, omdat ze vaak via uitzonderingsregels niet normale burgers van Nederland zijn. Arbeidsmigranten met flexibele contracten worden onderhouden door hun werkgevers en tellen vaak niet door in de sociale zekerheid en pensioenen. Vluchtelingen en asielzoekers vallen onder de budgetten van het Ministerie van Justitie, mogen niet werkzaam zijn in Nederland, en tellen meestal ook niet mee in de sociale zekerheid en pensioenen. Maar ze zijn wel arm en leven vaak in armzalige omstandigheden.

Armoedecijfers

Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) spreekt van armoede wanneer mensen gedu-rende langere tijd niet de middelen hebben voor goederen en voorzieningen die in hun sa-menleving als minimaal noodzakelijk gelden. De SCP-armoedegrens is gebaseerd op twee referentiebudgetten. Zo’n budget geeft aan hoeveel geld iemand nodig heeft om een zelfstandig huishouden te kunnen voeren. Het basisbehoeftenbudget betreft de minimale uitga-ven van een huishouden aan onvermijdbare, basale zaken zoals huisvesting, voeding en kleding. Ook bepaalde verzekeringen en persoonlijke verzorging behoren tot de basisuitgaven. Het niet-veel-maar-toereikend budget is iets ruimer en houdt rekening met uitgaven aan sociale participatie en ontspanning, zoals lidmaatschap van een sport- of hobbyclub, het kunnen ontvangen van bezoek of een (kleine) reservering voor een jaarlijkse vakantie van een week. In deze publicatie houden de auteurs het niet-veel-maar-toereikend budget aan. Wanneer de armoedegrens sneller groeit dan het inkomen, dan neemt het aantal mensen in armoede toe. In 2019 bedroeg het niet-veel-maar-toereikend budget € 1.215, een jaar later was dit € 1.245.
In 2017 bedroeg het aantal mensen dat in armoede verkeerde minder dan 900.000 personen (5,4% van de bevolking). In 2019 ging het om bijna 1 miljoen mensen (net iets minder dan 6% van de bevolking), in 2020 waren het er bijna 940.000 (5,6% van de bevolking).
Er is ook berekend hoeveel geld mensen tekortkomen ten opzichte van de armoedegrens, oftewel hoe ver zij gemiddeld onder de armoedegrens moeten leven. Ofwel hoeveel geld zij tekort komen aan het einde van de maand. In 2020 bedroeg het mediane tekort per maand € 167. De helft van de mensen die in armoede leven, komt per maand dus meer dan € 167 tekort, ofwel 2.004 per jaar. Er zijn dus veel dagen per maand, waarin het geld op is.
In 2018 bedraagt het aantal kinderen in armoede 265.000 (8%), om vervolgens weer iets te dalen naar 251.000 in 2020 (7,6%).

Effecten coronapandemie

De coronapandemie blijkt tot eind 2021 weinig effect te hebben gehad op de armoede in Nederland. Weliswaar waren er in 2020 veel werknemers - vooral flexibele arbeidskrachten en zelfstandigen - die er fors in inkomen op achteruit gingen, maar het economisch herstel in de tweede helft van dat jaar maakte dat velen een andere baan vonden en dat het inko-mensverlies beperkt bleef. De overheidssteunpakketten hebben er bovendien voor gezorgd dat veel bedrijven overeind zijn gebleven en er relatief weinig baanverlies is opgetreden. Hoewel de steunpakketten sinds begin april 2022 zijn stopgezet, heeft dit nog niet geleid tot extra bedrijfsfaillissementen. Bovendien zijn er door de krapte op de banenmarkt talloze mo-gelijkheden om een andere baan te vinden, wat veel mensen al tijdens de coronaperiode hebben gedaan. En een aantal verschuivingen die mensen hebben doorgemaakt in de coronatijd zijn met macro meters moeilijk te meten of waar te nemen. Een voorbeeld daarvan is de dakloosheid: de officiële cijfers spreken over 25.000 tot 30.000; de informele cijfers over 100.000 tot 130.000. De waarheid ligt wellicht in het midden, hetgeen dan voor de vele daklozen weer een positief puntje is.

Armoederamingen

In de periode 2021 tot en met 2023 gaan de bedragen van het niet-veel-maar-toereikend budget verder omhoog: in 2023 zal hij naar verwachting zijn gestegen tot € 1.533.
De geraamde toename van de armoede in 2022 is het gevolg van de hoge inflatie: niet alleen de energiekosten zijn sterk toegenomen, maar ook de huren en de prijzen van voe-dingsmiddelen zijn gestegen.
Uit de ramingen die het Centraal Planbureau (CPB) in samenwerking met het SCP heeft gemaakt voor de periode 2021-2023, blijkt dat de armoede in 2021 zal stijgen met 0,1 procent naar 5,7& van de bevolking ofwel 960.000 personen.
Uit de Augustusraming van het Centraal Planbureau (CPB) blijkt dat het totaal aantal arme personen zonder nader armoedebeleid gaat stijgen van ruim 1,1 miljoen (6,7% van de bevolking) in 2022 naar bijna 1,3 miljoen (7,6%) in 2023. Het aantal kinderen dat in armoede leeft, zal gaan stijgen van 301.000 in 2022 naar 306.000 in 2023 (respectievelijk 9,2% en 9,4% van alle kinderen in Nederland).
Met doortelling van de aangekondigde maatregelen van het kabinet is de raming dat in 2023 naar schatting ruim 830.000 mensen (4,9%) onder de armoedegrens leven. Het aantal kinde-ren dat in ons land in armoede leeft is afgenomen tot iets minder dan 220.000 (6,7%).
Een uitsplitsing naar belangrijkste inkomensbron van het huishouden maakt duidelijk dat het risico op armoede het grootst is onder uitkeringsgerechtigden, maar dat werkenden in abso-lute zin de omvangrijkste groep armen vormen. In 2023 zijn er ruim 170.000 huishoudens met werkenden in armoede, tegenover ongeveer 134.000 huishoudens met uitkeringsge-rechtigden. Onder gepensioneerden is het risico op armoede wel gegroeid, maar het aantal armen binnen deze groep is naar verhouding laag: in 2023 gaat het om 77.000 huishoudens.
Ook de armoede onder kinderen en jongeren tot 18 jaar gaat naar verwachting door de crisis toenemen naar ongeveer 301.000 in 2022 (9,2% van alle kinderen en jongeren). Het koop-krachtpakket van het kabinet zorgt er ook bij de minderjarigen voor dat dit aantal een jaar later daalt, naar iets minder dan 220.000 in 2023 (6,7%).

Kanttekeningen bij de geraamde dalingen door beleidsingrepen

Het SCP plaatst drie kanttekeningen bij de ramingen voor 2023, die zullen dalen door de beleidsingrepen van het kabinet.
Er is ten eerste een reële kans dat de steun die op dit moment geboden wordt, in de toekomst (deels) weer wordt ingetrokken. In dat geval zal het gunstige effect van dit steunpakket slechts tijdelijk zijn.
Ten tweede brengt een doelstelling om de armoede te reduceren het risico met zich mee dat er wordt gestuurd op resultaten die relatief gemakkelijk haalbaar zijn. De intensiteit van de armoede is echter minstens zo belangrijk, aangezien mensen met een huishoudinkomen dichtbij de armoedegrens eenvoudiger uit de armoede raken dan mensen met een inkomen dat daar ver onder ligt. Zoals eerder aangegeven komt de helft van de arme huishoudens meer dan € 167 per maand tekort. Dit was in 2020; de kans is groot dat dit tekort inmiddels (sterk) is toegenomen. Een structurele herziening van het sociaal minimum is daarom van belang, met als doel dat voor verschillende groepen mensen wordt vastgesteld wat er nodig is om hun bestaanszekerheid te garanderen.
Ten derde is voor de bestrijding van armoede een bredere aanpak nodig dan alleen financiële maatregelen. Armoede leidt tot stress, gezondheidsklachten, relatieproblemen en sociaal isolement. Het feit dat mensen net boven de armoedegrens uit komen, bijvoorbeeld door een laagbetaalde baan of door overheidsmaatregelen, zorgt er niet voor dat deze problemen direct opgelost zijn. Ook in dit opzicht is de garantie van bestaanszekerheid cruciaal, zowel voor volwassenen als voor hun kinderen.

Hub Crijns is oud-directeur van landelijk bureau DISK

Jean Marie Wildeboer Schut en Stella Hoff ,‘Kennisnotitie Armoede ramingen september 2022’, CBS en SCP, september 2022.
Klik hier om de notitie te downloaden.

 

Afdrukken

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media