Valse beeldvorming over bijstandsgerechtigden
Column Raf Janssen, mei 2018
Al jarenlang staan de laagste inkomensgroepen onder druk. Deze druk wordt door recente uitlatingen van Tweede Kamerlid en fractievoorzitter van de VVD, Klaas Dijkhoff, verder aangescherpt. Dijkhoff wil de bijstand, die nu al te laag is om fatsoenlijk van te leven, nog verder verlagen en alleen degenen die zich in de ogen van Dijkhoff nuttig maken, kunnen er iets bij krijgen als ze kunnen aantonen dat ze nuttige werkzaamheden verrichten. Aldus Dijkhoff op het voorjaarscongres van zijn VVD op vrijdag 25 mei 2018.
Intussen wordt de kloof tussen arm en rijk alsmaar groter en worden de vooroordelen ten opzichte van uitkeringsgerechtigden door dit soort uitlatingen aangewakkerd. Het meest ergerlijke daarbij is dat mensen die het armoedelot treft steeds onbeschaamder aan de kant worden gezet met een zelfgenoegzame verwijzing naar zelfredzaamheid. Mensen die een beroep doen op ons stelsel van sociale zekerheid worden steeds onbeschaamder in een kwaad daglicht gezet. Het beeld wordt gevoed dat mensen met een uitkering niet of in ieder geval onvoldoende bereid zouden zijn hun verantwoordelijkheid te nemen in de samenleving. In een mantra van dwang-en-drang-taal wordt dat beeld telkens opnieuw opgeroepen. Framing heet dat. Het past in het oude patroon van ‘naming, blaming and shaming’.
Eigen verantwoordelijkheid is de positieve boodschap waarmee deze negatieve beeldvorming wordt gevoed. Miskend wordt dat verantwoordelijkheid een sociaal begrip is: de samenleving moet zo zijn ingericht dat individuele leden van die samenleving hun bijdrage aan die samenleving kunnen leveren, waarbij rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden en capaciteiten. Ik ben de afgelopen 12 jaar wethouder sociaal beleid geweest in een middelgrote gemeente en ik ben nog steeds actief in de anti-armoedebeweging. In beide hoedanigheden heb ik de volgende ervaring opgedaan: als je werkt aan de waardering van mensen, als je mensen kansen biedt, als je mensen ondersteunt op maat, dan staan mensen weer op en zetten ze zichzelf weer op de rails. Dat is positief voor de mensen en positief voor de samenleving als geheel. De overheid hoort dat proces te ondersteunen en niet te frustreren met dreigementen en met valse beeldvorming.
Een partijgenoot van Dijkhoff, Paul de Krom, is destijds (2010) als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met wetgeving gekomen om het leveren van een tegenprestatie voor het kunnen ontvangen van een bijstandsuitkering af te dwingen. Dijkhoff die dit intussen ingevoerde voorstel nog verder wil aanscherpen, geeft daarvoor een soortgelijke argumentatie als destijds De Krom: het leveren van een tegenprestatie voor je uitkering is een volkomen normale gedachte. Mensen moeten weer beseffen, aldus Dijkhoff, "dat alles wat je krijgt van een ander af moet komen". Dat is in heel veel situaties inderdaad het geval. Maar dat geldt niet alleen voor bijstandsgerechtigden; dat geldt mogelijk in veel sterkere mate voor mensen die, zoals het heet, ‘op eigen benen staan’. Vanuit dit besef van wederkerigheid is de vraag gerechtvaardigd of er wel met recht en rede gesproken kan worden over het leveren van een tegenprestatie voor je uitkering? Doorgaans hebben mensen met een uitkering de tegenprestatie voor die uitkering al geleverd: ze zijn verwijderd van het speelveld of zijn niet eens toegelaten, om andere spelers meer ruimte en armslag te geven en de club meer winstmogelijkheden. En voor die ‘prestatie’ worden ze gecompenseerd via het ontvangen van een uitkering. Het is de samenleving die vervolgens weer aan zet is om een tegenprestatie te leveren: het economische spel zal zo ingericht en geregeld moeten worden dat er ook meespeelmogelijkheden zijn voor mensen die geen winnaar zijn en die nooit een topprestaties zullen leveren, maar die wel graag mee willen spelen. Er zal gespeeld moeten worden met twee keepers in de goal, twee rechts- of linksbuitens en mogelijk nog enkele spelers extra op het middenveld. Vooral de ‘normale’ spelers zullen daarvoor getraind en begeleid moeten worden. Clubs zullen dan waarschijnlijk niet meer spelen in de Champions League, maar het spel zal minder hard zijn en leuker om te spelen. De winst in geld zal lager zijn, maar de winst op andere terreinen – sociaal en persoonlijk geluk – zal stijgen. Als het spel zo gespeeld wordt, kunnen en willen mensen zich wel nuttig maken voor de samenleving. In feite zorgen met name burgerinitiatieven en wijkcomités er nu al voor dat mensen die door het gangbare systeem aan de kant zijn gezet of mensen die van elders in de wereld naar Nederland zijn gevlucht, niet kortstondig maar duurzaam werkzaamheden kunnen doen die nuttig zijn en waar de samenleving echt behoefte aan heeft: zorg voor ouderen, het tegengaan van vereenzaming, het opvangen van kinderen, het ondersteunen en bemoedigen van lotgenoten, het schoon houden van de wijk, etc. Laat de samenleving daar geld voor vrijmaken, zodat dit normale CAO-banen kunnen zijn onder leiding en begeleiding van buurtbewoners die vanuit de gemeenschap denken en doen in plaats vanuit hun eigen omheinde tuintje. Daar hebben we geen dreigementen van Dijkhoff c.s. voor nodig. Daar hebben we een andere tijdgeest voor nodig en een andere grammatica dan de huidige neoliberale.
Raf Janssen