logo-sociale-alliantie6

Mensen die zorgen, werken wel degelijk!

Column Raf Janssen, augustus 2019

raf janssenVilans is de landelijke kennisorganisatie voor langdurende zorg, die ervoor zorgt dat zorg beter werkt. In de nieuwsbrief die deze organisatie uitgeeft kwam ik op 15 augustus 2019 het volgende bericht tegen: “Aantal mensen dat niet werkt wegens zorgtaken daalt.” Het blijkt te gaan om cijfers uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. Verduidelijkt wordt dat het aantal mensen dat niet deelneemt aan de arbeidsmarkt vanwege zorg voor een gezin of huishouden vanaf 2008 met bijna een derde is afgenomen. In 2018 gaven 211.000 vrouwen en 12.000 mannen zorgtaken als reden om niet te kunnen of willen werken. In 2008 ging het om 305.000 vrouwen en 8.000 mannen. In dit bericht wordt het zorgen aangeduid als taken en nadrukkelijk niet als werk. Ik vind het merkwaardig dat een kennisorganisatie voor zorg zo’n bericht klakkeloos overneemt. Als één organisatie het zorgen, ook het niet-beroepsmatig zorgen, als werk zou moeten aanmerken, is dat Vilans lijkt me. Maar niks daarvan. Ook Vilans gaat mee in het gangbaar economisch denken dat het niet-beroepsmatige zorgen diskwalificeert als niet-werken. In de gangbare economie telt deze arbeid niet echt mee: ze blijft buiten de markt, heeft geen prijs en daarmee ook geen waarde. Dit getuigt van een enge opvatting van economie die eenzijdig gericht blijft op een veel te beperkte definitie van productiviteit en prestatie.

Bijna 200 jaar geleden ageerde de Duitse econoom Friedrich List tegen de economische leer van productieve arbeid. Van hem stamt de uitspraak: "Iemand die varkens fokt is volgens deze leer een productief lid van de maatschappij; iemand die kinderen opvoedt een onproductief lid." List zette zich af tegen de opvatting van Adam Smith, de grondlegger van de economische leer, dat het begrip productiviteit beperkt moest worden tot activiteiten die een bijdrage leveren aan de verhoging van het nationaal inkomen, waaronder wordt verstaan: de som van alle gevormde inkomens (lonen, salarissen, sociale lasten, winsten, rente, ondernemersloon, netto huren en pachten). Ook tijdgenoten van Adam Smith tekenden bezwaar aan tegen een verenging van het begrip productieve arbeid. Zij waren van mening dat alle arbeid die dient voor de productie van nuttige en gewenste zaken moest worden aangeduid als productief.

Dat gebeurt echter nog steeds niet: zorgarbeid wordt niet meegeteld in de economie. Reeds in de jaren tachtig van de vorige eeuw stelde een aantal vrouwelijke economen de vraag of het opnemen van deze arbeid in de economische statistieken voldoende recht doet aan de eigen aard van de onbetaalde zorgarbeid. Zij gaven aan dat we de zaken misschien moeten omdraaien. In plaats van de onbetaalde zorgarbeid te betrekken op de beroepsarbeid, zou deze laatste meer betrokken moeten worden op de normale alledaagsheid van de onbetaalde zorgarbeid. Dan zouden in de economie niet louter in geld uit te drukken kwantitatieve maatstaven worden aangelegd. En het zou ook mogelijk zijn om onderscheid te maken tussen creatieve en destructieve arbeid. Het zou de economische absurditeit doorbreken van een groeiende overdaad aan spullen bij een gelijktijdige toename van een gebrek aan zaken die we werkelijk nodig hebben om te leven: schone lucht, zuiver water, gezond voedsel, ruimte, tijd en rust. Anders dan nu zou de beroepsarbeid niet per definitie voorrang hebben op andere vormen van arbeid. Dan zou ook het idee kunnen rijpen om als samenleving mensen die zorgen voor anderen een volle garantie te geven op bestaanszekerheid. Daarmee zou in veel huishoudens het ontstaan van problematische schulden kunnen worden voorkomen.

Raf Janssen

Afdrukken

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media