Schuldenproblematiek vraagt meer dan mand sympathieke lapmiddelen
De schuldenaanpak die het kabinet onlangs presenteerde aan de Tweede Kamer - Actieplan brede schuldenaanpak - bevat weinig nieuws. Er wordt weliswaar een grote hoeveelheid maatregelen aangekondigd, de ene wat concreter dan de andere. Maar alles bij elkaar genomen kan niet anders worden geconcludeerd dat het een mand vol sympathieke lapmiddelen is. Meer ingrijpende maatregelen zijn nodig. Twee jaar geleden heeft de Sociale Alliantie onderstaand voorstel gedaan aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en aan de politieke fracties van de Tweede Kamer.
De schuldenproblematiek is de laatste jaren flink in omvang en in ernst toegenomen: één op de zes huishoudens heeft daadwerkelijk problematische schulden of heeft een groot risico deze te krijgen. De wet gemeentelijke schuldhulp heeft weliswaar een stijging gebracht van het slagingspercentage van gemeentelijke schuldhulpverleningstrajecten, maar in zijn algemeenheid is de schuldenproblematiek niet afgenomen maar fors toegenomen. Veel mensen worden niet toegelaten tot het gemeentelijk saneringstraject. Driekwart van de hulpzoekers wordt naar elders verwezen om eerst saneringsrijp gemaakt te worden, bijvoorbeeld bij een bewindvoerder. Het aantal onderbewindstellingen is de laatste jaren explosief gestegen. Voor minima moeten gemeenten dat betalen uit de bijzondere bijstand. Daar zijn miljoenen mee gemoeid. Er is weinig toezicht op de aangestelde bewindvoerders. De stabilisatieperiode duurt vaak te lang. Schuldeisers worden ongeduldig en schulden lopen weer op zonder dat er zicht komt op meer gelden om schulden te betalen. Zowel schuldeisers als schuldenaren hebben belang bij verkorting van procedures en bij snellere toegang tot de WSNP. Dan gaat het (beetje) geld dat nog beschikbaar is niet op aan bewindvoering en krijgen schuldeisers nog íets uitbetaald. Met name minima kunnen dan in aanmerking komen voor een verkorte saneringsperiode, waarna hun schulden worden kwijtgescholden. Omdat er naast de kosten van de sanering toch niets gespaard kan worden, hebben ook schuldeisers belang bij een zo kort mogelijke saneringsperiode. Uit de alledaagse schuldhulppraktijk komen concrete verbetervoorstellen om een eind te maken aan het jarenlang doormodderen en gevangen zitten in onoplosbare en stijgende schulden. Er moet ruimte komen voor praktijkmensen om nieuwe wegen te verkennen. De landelijke politiek moet een paar knoppen verzetten om haar bijdrage te leveren aan een verbetering van de schuldhulpverlening. Een van de knoppen die als eerste verzet moeten worden is een verandering van artikel 195 van de Faillissementswet.
Huidig art 195 FW luidt: Door het verbindend worden der slotuitdelingslijst herkrijgen de schuldeisers voor hun vorderingen, in zover deze onvoldaan zijn gebleven, hun rechten van executie op de goederen van de schuldenaar.
Voorstel tot wetswijziging art 195 FW: Met het verbindend worden der slotuitdelingslijst verliezen de schuldeisers voor hun vorderingen, in zover deze onvoldaan zijn gebleven, hun rechten van executie op de goederen van de schuldenaar, mits deze voldoet aan de hem door de rechter opgelegde verplichtingen.
Deze wijziging kan worden doorgevoerd onder de volgende condities:
a. Door een rechter opgelegde STRABIS boetes zijn uitgezonderd.
b. De rechtbank is bevoegd om de schuldenaar op te dragen een nader door de rechtbank te bepalen bedrag of percentage uit zijn te verwachten inkomen uit loondienst dan wel vrij beroep of bedrijf, of anderszins, gedurende maximaal drie jaar te verdelen onder de schuldeisers, volgens eenzelfde verdeelsleutel als bij de slotuitdelingslijst van het faillissement.
c. De hoogte van dat bedrag of percentage wordt door de rechtbank bepaald naar de financiële draagkracht van de schuldenaar.
d. Het bedrag en de termijn kunnen op nihil worden gesteld voor schuldenaren met een beneden modaal inkomen, waarvan de exacte hoogte bij algemene maatregel van bestuur (AMVB) wordt vastgesteld en bij ministeriële beschikking kan worden gewijzigd.
e. De schuldenaar moet over de opgelegde periode jaarlijks zijn aangifte inkomstenbelasting overleggen aan de rechtbank, te samen met de boekhouding van de uitgekeerde bedragen aan de schuldeisers
f. Heeft de schuldenaar niet naar genoegen van de rechtbank aan zijn verplichtingen voldaan, dan kan de rechtbank beslissen dat het redelijk is dat de schuldeisers voor hun vorderingen, in zover die onvoldaan zijn gebleven, alsnog hun rechten van executie herkrijgen op de goederen van de schuldenaar.
Dit voorstel wordt al jarenlang bepleit door mr. ir. Jaap Bos, die zijn sporen verdiend heeft in de hulpverlening aan mensen met problematische schulden. Het wordt tijd dat politiek en beleid meer oog en oor hebben voor verbetervoorstellen die aangedragen worden door mensen die midden in de praktijk staan.