logo-sociale-alliantie6

Wegwijzer voor fiscale aftrek kosten vervoer

Door Henk Weijnen

vervoerskostenIn een artikel van Henk Weijnen (“Aftrek vervoerskosten, een doolhof en betwistbaar gebruik van gegevens van CBS en Nibud door de belastingdienst” heeft hij een aantal problemen beschreven die zich voordoen bij de fiscale aftrek van kosten leefvervoer.
Onderstaand artikel is een vervolg hierop, in de vorm van een handleiding hoe men de voor de belastingaangifte over 2023 de kosten van vervoer en daarbinnen de kosten van leefvervoer op de juiste wijze kan berekenen. 

Kosten van leefvervoer zijn kosten voor privé vervoer, die vooral gemaakt worden door mensen met een chronische ziekte en/of beperking. Het gaat om vervoerskosten voor boodschappen, familiebezoek, uitgaan, vakantie e.d., waarbij men de afstanden vanwege de beperking niet of moeilijk te voet of per (brom)fiets kan afleggen maar men aangewezen is op vervoer per auto, taxi of openbaar vervoer. Verderop (punt 2) ga ik daarop nader in. Eerst een algemeen overzicht van de fiscale aftrek van vervoerskosten.

1.Welke vervoerskosten zijn aftrekbaar, onder welke voorwaarden en voor wie?

1.1.      Drempel

Vervoerskosten vallen onder de aftrek van specifieke zorgkosten. Hiervoor geldt wanneer men niet voor niet het gehele jaar een fiscaal partner heeft bij een inkomen t/m.  € 8.603 een drempel van  € 149, bij een inkomen t/m. 45.695 1,65% en boven dit inkomen  € 753 + 5,75% van het drempelinkomen. Heeft men het gehele jaar een fiscaal partner dan is de drempel bij een inkomen t/m. 17.206  € 198, bij een inkomen daarboven t/m.  € 45.695 1,65% van het drempelinkomen, en bij een inkomen daarboven  € 753 + 5,75% van het drempelinkomen. Bij digitale aangifte wordt de hoogte van de drempel na invulling van de inkomensgegevens en andere aftrekposten berekend.

1.2.      Voor wie zijn specifieke zorgkosten aftrekbaar?

Men kan specifieke zorgkosten aftrekken voor je zelf, de fiscale partner, kinderen jonger dan 27 jaar van je zelf of van je partner, tot het huishouden behorende ernstig gehandicapte personen van 27 jaar en ouder en inwonende zorgafhankelijke ouders, broers of zussen.

1.3 Welke vervoerskosten zijn aftrekbaar?

Er zijn verschillende aftrekposten voor vervoer. De belangrijkste zijn de volgende.

  1. Reiskosten ziekenbezoek: deze zijn aftrekbaar wanneer er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding met de zieke, de verpleging langer dan een maand duurt, de afstand meer dan 10 km. is en de zieke minstens één keer per week wordt bezocht. Voor gebruik van de auto kan men € 0,21 per km. opvoeren (heen en terug), voor overige vervoermiddelen de werkelijke kosten.
  2. Vervoerskosten voor medische behandelingen zijn aftrekbaar, minus de eventuele vergoeding van de zorgverzekeraar en minus de niet-vergoede vervoerskosten op grond van het eigen risico. Voor het overige kan men kan de werkelijke kosten van de auto, trein of taxi, en de eventuele parkeerkosten opvoeren.
  3. Ook werk gerelateerde vervoerskosten zijn aftrekbaar, voorzover hoger dan gemiddeld (en niet vergoed door de werkgever). Deze meerkosten kan men meenemen bij de post Leefvervoer.
  4. Verder zijn aftrekbaar een aantal specifiek i.v.m. de handicap ontworpen aangepaste voertuigen (bijvoorbeeld een 45 km auto) of de meerkosten voor aangebrachte aanpassingen aan een auto, bijvoorbeeld handgas, bredere portieren of grotere laadruimte voor vervoer rolstoel of scootmobiel, voor zover (medisch) noodzakelijk i.v.m. de handicap. Deze, d.w.z. de meerkosten van de aangepaste auto t.o.v. een “normaal” voertuig, of de meerkosten van een aanpassing zijn afzonderlijk aftrekbaar als hulpmiddel. Een auto met automaat of de meerkosten van een automaat zijn niet aftrekbaar.
  5. Voor de aftrek van kosten leefvervoer, waarover deze wegwijzer hierna handelt, geldt de vergelijkingsmaatstaf. Dit houdt in dat deze kosten alleen aftrekbaar zijn voorzover deze hoger zijn dan iemand in dezelfde financiële en maatschappelijke positie zonder ziekte of handicap. Daarbij wordt meestal gebruik gemaakt van de gemiddelde vervoerskosten van de Nederlandse bevolking, gespecificeerd naar hoogte van het inkomen en soms de huishoudgrootte. De belastingdienst verwijst daartoe naar het CBS en het Nibud. Het Nibud verschaft een bewerking van het CBS budgetonderzoek.

1.4.      Afschrijving van de auto

Het CBS budgetonderzoek neemt de afschrijving van de auto en andere vervoermiddelen niet mee, omdat het die niet beschouwt als een besteding maar als een privé investering. De belastingdienst neemt bij de vergelijkingsmaatstaf de afschrijving van de auto wel mee. Daarbij maakt de belastingdienst van een tabel uit het Nibud handboek. In deze tabel worden de vaste en variabele kosten van verschillende autoklassen gepresenteerd, afgeleid van gegevens van de ANWB – zie Nibud: “Autokosten per maand: hier moet je rekening mee houden”.

Met deze tabel vergelijkt de belastingdienst de afschrijving van de auto van een belastingplichtige met kosten leefvervoer met dezelfde autoklasse volgens Nibud/ANWB. De belastingplichtige kan de afschrijving van de eigen auto achterhalen door het kenteken van de auto in te voeren op de website van de ANWB : autokosten module.

Hierbij houdt de belastingdienst ook rekening met de leeftijd van de auto en het aantal afgelegde kilometers. Voor de vergelijking van het aantal afgelegde kilometers gebruikt de belastingdienst maatwerktabellen van het CBS, waarin o.a. het gemiddeld besteedbaar inkomen, het aantal auto’s in het huishouden en het aantal afgelegde kilometers voor werk en voor privé doelen zijn opgenomen – zie CBS: onder verkeer en vervoer: maatwerktabellen afgelegde kilometers van huishoudens 2003-2007, d.d. december 2011.

Deze tabellen kunnen ook gebruikt worden om onderscheid te maken voor vervoerskosten voor werk en privédoeleinden. Dit is van belang voor mensen die vanwege de chronische ziekte en/of beperking of leeftijd geen werk hebben en uitsluitend privé kilometers afleggen. Helaas maakt de belastingdienst voor zover bekend geen gebruik van dit onderscheid en worden bij de vergelijking van aantal kilometers uitsluitend de cijfers voor totaal afgelegde kilometers voor werk en privé-doelen gebruikt.

2. Kosten leefvervoer

Om de kosten van leefvervoer op de juiste wijze te berekenen en vast te stellen of er sprake is van meerkosten t.o.v. een valide persoon of huishouden met hetzelfde inkomen en evt. andere kenmerken zijn de volgende stappen nodig. Deze ontleen ik aan de website Meerkosten van Iederin.

Stap 1 - Bereken al uw vervoerskosten in 2023

Hebt u een auto, reken dan alle gebruikskosten mee: afschrijving, onderhoud, reparaties, verzekering, parkeerkosten, motorrijtuigenbelasting en brandstof, voor één of meerdere al dan niet aangepaste auto’s. U kunt ook uitgaan van de kilometerprijs zoals die aangegeven wordt voor uw type auto (merk, type, bouwjaar, leeftijd, aantal kilometers per jaar, afschrijvingstermijn) in de rekenmodellen in de ANWB Autokostenmodule, maar dan moet u er wel rekening mee houden dat de Belastingdienst deze tabellen niet altijd automatisch accepteert. U moet dan de kosten alsnog aannemelijk zien te maken.

Denk daarnaast aan kosten voor een brommobiel (45 km-auto), taxikosten (facturen bewaren), uw fietskosten(onderhoud, verzekering, reparaties), kosten voor openbaar vervoer (bewaar vervoerbewijzen of print de overzichten van uw OV-chipkaart), aangepast vervoer (een lokale vervoersvoorziening zoals een regiotaxi of Valys), enzovoorts.

Ook de kosten voor een medische keuring voor het aanvragen (of behouden) van een rijbewijs mag u meerekenen, zo blijkt uit een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland. Naar analogie zouden ook de kosten voor het aanvragen van een gehandicaptenparkeerplaats of een gehandicaptenparkeerkaart mee mogen tellen. Ook dit zijn immers kosten die u ‘als rechtstreeks gevolg van’ de beperkingen gemaakt hebt. De term ‘vervoer’ mag u ruim opvatten, zegt de rechter: ‘Het gaat niet alleen om de directe kosten van het transport als zodanig’, maar ook om de kosten die u vanwege uw ziekte of beperkingen moet maken om dat vervoer überhaupt mogelijk te maken.

Uitgaven voor aanpassing van uw auto rekent u niet mee. Die zijn apart aftrekbaar, onder het kopje ‘Hulpmiddelen’ (aanpassingen).
Daarna vermindert u uw uitgaven met eventuele ontvangen vergoedingen, bijvoorbeeld van uw zorgverzekering (voor ziekenvervoer), van uw werkgever of van het UWV (voor werkvervoer) of van de gemeente (voor leefvervoer).
U weet nu hoeveel u in 2023 zelf hebt uitgegeven aan vervoer.

Stap 2

Deze uitgaven vermindert u weer met de kosten die u elders hebt afgetrokken, bijvoorbeeld bij reiskosten voor ziekenbezoek, bij ziekenvervoer, bij de reisaftrek voor woon-werkverkeer of bij de vervoerskosten die u als onkosten ten laste van de winst hebt geboekt in uw onderneming. U kunt die kosten immers niet op twee plaatsen tegelijk aftrekken. Wat overblijft zijn de kosten voor vervoer die volledig voor uw eigen rekening kwamen en die u verder nergens kon aftrekken.

Verder moet u – desgevraagd door de belastingdienst – kunnen aantonen dat uw méérkosten ten opzichte van de ‘maatman’ te verklaren zijn door uw ziekte of beperking, bijvoorbeeld door een medische verklaring. Het kan immers ook zo zijn dat u om andere redenen hoge vervoerskosten hebt. Bijvoorbeeld vanwege werk (zonder reiskostenvergoeding) of hobby.

Stap 3

Om de vervoerskosten van de ‘maatman’ te bepalen, kunt u, op één uitzondering na (zie hierna), de gegevens van het CBS gebruiken. Onjuist gebruik van CBS-cijfers. Toevoeging uit mijn artikel hierover.
Over dit punt – het gebruik van de gegevens van het CBS - gaat mijn artikel dat ik in het begin noemde: (“Aftrek vervoerskosten een doolhof….”).Het belangrijkste kritiekpunt is dat bij gebruik van de CBS-cijfers en  ook die van het Nibud, die afgeleid zijn van het budgetonderzoek van het CBS, de bestedingen aan de aankoop van voertuigen meegerekend zijn bij de totale post aan vervoerskosten. Dit betekent m.i. in dat er geen juiste vergelijking gemaakt wordt met de vervoerskosten van de belanghebbende. Dit omdat deze uitgaven voor de belanghebbende met een chronische ziekte en/of beperking niet aftrekbaar zijn.

De post “aankoop voertuigen” in het CBS-budgetonderzoek is het gemiddelde bedrag voor de aankoop van voertuigen, van (kinder-) fiets, bromfiets, motor, scooter en auto, nieuw of tweedehands, die in een bepaald jaar (2020 in het laatste budgetonderzoek) door de deelnemers aan dit onderzoek (ca. 15.000 huishoudens) aangeschaft zijn.
Het CBS-budgetonderzoek is representatief voor de gehele bevolking. In combinatie met het besteedbare inkomen (in 5 of 10 inkomensklassen) en het aantal personen in het huishouden vormen deze cijfers in principe een goede afspiegeling van de gemiddelde vervoersuitgaven van Nederlandse huishoudens naar inkomen en huishoudomvang.

Echter bij gebruik van deze gegevens als vergelijkingsmaatstaf dienen de bestedingen voor de aankoop van voertuigen niet meegerekend te worden. Zoals gezegd kan de belanghebbende met kosten voor (leef)vervoer de kosten van aankoop van een voertuig niet opvoeren bij de vervoerskosten. Enkel de gebruikskosten van het voertuig en de meerkosten van een aangepast vervoermiddel t.o.v. een “normaal” voertuig, of de aangebrachte kosten van een aanpassing aan het vervoermiddel zijn fiscaal aftrekbaar, en wel onder de post hulpmiddelen.

Voorbeelden van aanpassingen aan de auto zijn bijvoorbeeld: handgas, grotere portieren, een grote laadruimte voor de rolstoel of scootmobiel, waarbij vaak ook een liftinstallatie nodig is. Soms is dan de aankoop van een bestelauto of een kleine bus nodig. Omdat over de kosten daarvan weinig of geen statistische gegevens beschikbaar zijn wordt dan bijvoorbeeld voor een kleine bestelbus door de belastingdienst als vergelijking een middenklasse auto opgevoerd.

Een auto met automaat, hoewel vaak een uitkomst voor mensen met motorische aandoeningen, is echter niet aftrekbaar, omdat deze inmiddels algemeen gebruikelijk is. Hetzelfde geldt voor een elektrische fiets. Ook allerlei eenvoudige hulpmiddelen voor verplaatsing, zoals looprek, krukken, rollator, rolstoelen, scootmobiel, tandem, tweelingfiets e.d. zijn inmiddels niet (meer) aftrekbaar. In mijn artikel heb ik het meenemen van de post aankoop van voertuigen bij de zogenaamde maatman, terwijl die bij belanghebbende niet aftrekbaar zijn, als onjuist bestempeld.

In mijn artikel heb ik daarom voor het gebruik van de vergelijkingsmaatstaf op basis van de CBS-gegevens een tabel opgenomen, waarin de kosten van motorrijtuigenverzekering en motorrijtuigenbelasting zijn toegevoegd aan de gemiddelde vervoerskosten naar inkomensgroepen en waarbij de kosten van aankoop van voertuigen op de totale vervoerskosten in mindering zijn gebracht (tabel 1 in mijn artikel).

Ik meen dat ik voor het niet meenemen van de uitgaven voor aankoop voertuigen bij de maatman goede argumenten heb aangevoerd. Ik adviseer daarom om bij de aangifte over 2023 van deze tabel gebruik te maken. Helaas heeft het gebruik van deze gegevens tot nu toe, ondanks gerichte verspreiding van mijn artikel, niet geleid tot een aanpassing in de fiscale regeling voor specifieke zorgkosten, c.q. in de uitvoeringsvoorschriften. Om daarin verandering te bewerkstelligen staat nog een andere weg open, namelijk via gerechtelijke uitspraken.

Ik raad daarom aan om in geval men van deze tabel gebruik maakt en de belastingdienst het gebruik daarvan afwijst bezwaar te maken en bij afwijzing van het bezwaarschrift in beroep te gaan. Dit om jurisprudentie over het onjuiste gebruik van CBS-cijfers uit te lokken.
Een gerechtelijke uitspraak in het voordeel van belanghebbende kan in de praktijk vaak als richtinggevend voor de verdere rechtspraak gaan fungeren. De fiscale rechtspraak maakt in veel gevallen gebruik van eerdere jurisprudentie.

Daarmee kan bereikt worden dat de aftrek van kosten leefvervoer met gebruik van deze cijfers voor een zeer groot aantal chronisch zieken en mensen met een beperking mogelijk wordt of verbeterd wordt. Er zijn in Nederland volgens het RIVM ruim 10 miljoen mensen met een of meer chronische aandoeningen, maar slechts 16% van de mensen met meerkosten maakt gebruik van de aftrek van specifieke zorgkosten. Vervoerskosten voor medische behandelingen en leefvervoer zijn daarbinnen de op één na de grootste groep.

N.B. Aan een procedure voor de rechtbank zijn griffiekosten verbonden  € 51, soms minder bij laag inkomen). Deze worden terugbetaald als men in het gelijk gesteld wordt.

Afdrukken

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media