logo-sociale-alliantie6

Alleen als collectief kunnen we het goede leven bevorderen

Column Raf Janssen, januari 2019

Een van de boeken die ik afgelopen jaar heb gelezen, is een boek van Andrew Cumbers, professor in de politieke economie aan de universiteit van Glasgow. Het boek is een zoektocht naar collectief eigenaarschap. Het draagt de titel 'Reclaiming Public Ownership'. Dat zijn drie interessante woorden, die meer inhoud bevatten dan op het eerste oog lijkt.

reclaiming public ownershipHet werkwoord 'reclaim' betekent terugeisen, terugvorderen. Maar het betekent ook terugwinnen. Dat staat zelfs als eerste betekenis in mijn woordenboek. Dus niet alleen ergens een claim neerleggen, maar er ook iets voor doen. Dat past heel goed bij twee verdere betekenissen die het werkwoord reclaim heeft, namelijk ontginnen – reclaimed land = ontgonnen land – en terugbrengen naar een leefwijze die de voorkeur heeft. Het zijn allemaal betekenissen die erop wijzen dat publiek eigenaarschap ons niet komt aanwaaien; we moeten de handen uit de mouwen steken om het (opnieuw) voor elkaar te krijgen.
Dan het woord 'public'. Dat kun je vertalen met publiek of openbaar. Die begrippen worden in het Engels en ook in het Nederlands vaak gekoppeld aan de overheid, de staat. Maar het woord public drukt in essentie uit dat iets van de mensen is, dat het algemeen is, dat het gemeenschappelijk is.
Tenslotte het woord 'ownership'. Dat betekent eigendom, eigendomsrecht, bezit, eigenaarschap. Het gaat dus over de vraag wie eigenaar is van het publieke domein.

De titel van het boek van Andrew Cumbers is een oproep aan ons allen om het eigendomsrecht op ons gemeenschappelijk bezit weer terug te pakken: Reclaiming Public Ownership. De kern van ons gemeenschappelijk bezit is het goede samenleven, de wijze waarop wij als samenlevende mensen onze samenleving organiseren. De markt en de economie zijn daarin een overheersende rol gaan spelen. De gezamenlijke zeggenschap daarover hadden we als uitkomst van 150 jaar sociale strijd vooral bij de overheid belegd. En de centrale uitgangspunten, of beter gezegd de centrale opdrachten aan de door allen gekozen overheid, hadden we in de vorm van een aantal sociale grondrechten vastgelegd in de grondwet (artikel 19 t/m 23). Die bij de overheid belegde collectieve zeggenschap is ons de laatste 40 jaar stap voor stap uit handen gespeeld. Ze is ons afgepakt door een markteconomie die steeds meer zeggenschap naar zich toegetrokken heeft. De samenleving is niet maakbaar, werd de kritische leuze van de jaren 80/90 van de vorige eeuw en intussen waren veel spelers op de markt druk bezig met het vorm geven aan een samenleving waarin ruim baan werd gegeven aan een proces van individualisering, een samenleving waar het gevoel voor het gemeenschappelijke, het collectieve, verloren is geraakt. Typerend voor deze ontwikkeling is de bekende uitspraak van de voormalige Engelse premier Margaret Thatcher “there's no such thing as society”.

De ondertitel van het boek van Cumbers luidt heel treffend: Making Space for Economic Democracy, ruimte maken voor economische democratie. Of in mijn eigen woorden: ruimte maken om de economie te democratiseren. Dat is nodig als we om te beginnen dicht bij huis in onze eigen gemeente het goede leven willen bevorderen. Gelukkig nemen heel veel burgers in heel veel gemeenschappen deze doelstelling serieus. Overal ontstaan vanuit de leefwereld van mensen initiatieven om als leden van en gemeenschap samen inhoud en vorm te geven aan het goede leven. Onvermijdelijk hebben die leefwereldinitiatieven raakvlakken met het beleid dat vanuit de systeemwereld van de overheid wordt gevoerd ten aanzien van het economisch domein. Vertegenwoordigers van de overheden zeggen doorgaans dat zij met hun beleid het goede leven willen bevorderen. Als ze deze doelstelling daadwerkelijk menen, moeten ze serieus stil staan bij de volgende constatering uit het afsluitende hoofdstuk in het boek van professor Cumbers: “… the pursuit of the good life as the common good requires that we develop collective solutions, not the narrow individual rationality of neoclassical economics.” (p. 211). Vertaald: het streven naar het goede leven als ons gemeenschappelijke doel, vraagt om het ontwikkelen van collectieve oplossingen, niet de smalle individuele rationaliteit van de neoklassieke economie. Door allerhande activiteiten op te zetten naast of aanvullend op de economie van de markt zijn burgerinitiatieven bezig met de opbouw van een eigen economische huishouding. Zo’n economische huishouding van vitale gemeenschappen bevordert het denken en doen als collectief en versterkt het besef van de waarde van gemeengoed, de waarde van gezamenlijk eigendom, de waarde van gezamenlijk eigenaarschap, de waarde van de wijze waarop de samenlevende mensen zelf hun samenleving organiseren. Daar is ander denken en doen voor nodig op juridisch, economisch en sociaal vlak. Anders dan Thatcher beweerde, is er wel degelijk zoiets als gemeenschap. Laat 2019 het jaar zijn van de vitale gemeenschappen.  

Raf Janssen

Afdrukken

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media