Een basisinkomen voor iedereen
Column Nanne van Poll, juni 2015
De bancaire crisis heeft ervoor gezorgd dat de wereld in een financiële crisis is terechtgekomen, de grootste – zo niet groter – sinds de beurskrach van 1929. Met belastinggeld is de bancaire sector gered. De bankiers hoefden niet voor hun eigen fouten op te draaien. Het belastinggeld kan echter maar één keer worden besteed, dus toen het naar de ene sector ging om die van de ondergang te redden, werd het bij andere sectoren weggehaald, onder meer bij de sociale zekerheid.
Sinds 2008 zijn er wereldwijd miljoenen banen structureel verloren gegaan. In Nederland kampen we ook met torenhoge werkloosheid, maar betaalde banen zijn er niet of nauwelijks. Een grote groep blijft zo ongewild langs de kant staan. Toch bedenkt de overheid elke keer nieuwe, strengere maatregelen om deze groep aan het werk te krijgen. Het beleid werkt duidelijk niet, en de armoede blijft maar groeien in het rijke Nederland. Werken loont intussen steeds minder, want het minimumloon is geen garantie op een leven waarbij je kunt meedoen met de basale westerse levensbehoeften. Immers, de kosten voor levensonderhoud stijgen sneller dan de hoogte van het minimumloon. Het legioen werkende armen groeit intussen gestaag door.
Om de armoede tegen te gaan en om de vrijwillige participatie te verhogen, zou de invoering van een basisinkomen een oplossing zijn. De discussie over een universeel basisinkomen laait tegenwoordig vaker op, omdat veel mensen in de gaten hebben dat al die werklozen en uitkeringsgerechtigden waarschijnlijk nooit allemaal aan het betaalde werk komen. Aan de andere kant wordt er wel onbetaalde inzet verwacht, die voor de betrokkenen niets wezenlijks aan hun belabberde financiële situatie verandert. Een aantal gemeenten experimenteert met een basisinkomen, terwijl tegenstanders blijven wijzen op de vermeende onbetaalbaarheid, luiheid van de ontvangers of gebrek aan solidariteit. Uit eerdere experimenten in diverse werelddelen is gebleken dat mensen juist actiever, gezonder en socialer worden: men gaat minder werken om meer tijd te besteden aan familie of lokale gemeenschap, men ontwikkelt zich verder op intellectueel gebied door studie om zo een beter betaalde baan te krijgen en men ontplooit zijn eigen creativiteit. Ook neemt het individuele geluk toe.
Een basisinkomen biedt een kans op echte participatie en gelijkheid, waardoor de samenleving als geheel zal groeien en opbloeien. Dat onvoorwaardelijke basisinkomen geldt voor een ieder vanaf meerderjarigheid (21 jaar), en is van zodanige hoogte dat men kan voldoen aan een volwaardige maatschappelijke deelname. De hoogte zou moeten worden gebaseerd op een redelijk welvaartspeil. Er kan dan ook worden bezuinigd op alle toezichthoudende instanties die veel belastinggeld kosten, zoals UWV, SVB of de gemeentelijke sociale dien-sten. Het geld wat hiermee vrij komt, kan dan ten goede en dienste komen van de bevolking. Om geen aanspraak meer te hoeven maken op andere inkomensvoorzieningen, zoals kinderbijslag, studiebeurs, huur- en zorgtoeslag, zou een bedrag van € 1.500 netto per maand een goed startpunt zijn. Dat zouden dan ook de bankiers krijgen, maar de malus van deze financiële crisis zou dan van hun bonussen gehaald worden, want de veroorzaker betaalt.
Nanne van Poll