logo-sociale-alliantie6

Co-creatie als nieuwe route voor cliëntenparticipatie

De overdracht van taken van het Rijk naar de gemeente (de drie D's ) is in veel gemeenten aanleiding geweest voor het ontwikkelen van een nieuwe adviesstructuur in het sociaal domein. Veelal zijn daarbij afzonderlijke cliëntenraden opgegaan in een breed samengestelde WMO-raad. In de Noord-Limburgse gemeente Peel en Maas is een afwijkende koers ingeslagen. Na een stevig debat met betrokken organisaties van burgers en cliënten is inmiddels gekozen voor een scheiding van belangenbehartiging en advisering. Een eigenzinnige keuze die om nadere uitleg vraagt.

1. Uitgangspunten

In de discussies die in de gemeente Peel en Maas zijn gevoerd over de vernieuwing van de inspraak en advisering in het sociaal domein zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  1. Bij de ontwikkeling van beleid en bij de evaluatie van de uitvoering ervan is de afgelopen jaren in de gemeente Peel en Maas een praktijk ontwikkeld van co-creatie. Dat wil zeggen dat het beleid tot stand wordt gebracht in samenspraak en samenwerking met vertegenwoordigers van burgers die belang hebben bij dit beleid of onderdelen ervan. Daarom wordt liever niet gesproken van 'cliënten' maar van createurs, van burgers die in dialoog met elkaar, met de gemeente en met andere instellingen als partners het beleid tot stand brengen en de uitvoering ervan ook samen ter hand nemen. Daarom wordt ook liever niet gesproken van inspraak, maar van meespraak: de raden (adviesraad WZI, seniorenraad, gehandicaptenraad), de overleggen (zorgvragersoverleg, kernteams), de betrokken instellingen en de gemeente zijn partners die samen het beleid vormen, uitvoeren en verder ontwikkelen. Deze werkwijze van co-creatie en meespraak staat model voor de 'beweging van onderop' die alom gepresenteerd wordt als een van de centrale elementen van de drie decentralisaties. Het is met name de gemeente die erop gehamerd heeft dat de nieuwe adviesstructuur moet sporen met de zelfsturing, het werken van onderop, dat in Peel en Maas al jarenlang wordt toegepast in de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering.
  2. De drie decentralisaties worden met name in gang gezet om opgetrokken muren en schotten tussen onderdelen van het sociaal leven te doorbreken. Er is sprake van een integraal beleid in het sociaal domein. Dat uitgangspunt is essentieel voor de werkwijze van het 'arrangeren': het in samenspraak met betrokkenen bepalen wat tijdelijk of blijvend nodig is voor een goede kwaliteit van leven; wat nodig is moet dan beschikbaar komen zonder gehinderd te worden door veel te strak afgeperkte regels en voorzieningen. De voorstellen die op deze wijze vanuit het veld door belanghebbenden worden opgesteld zijn de producten van co-creatie. Als daarbij middelen nodig zijn van de gemeente, kan het college of de gemeenteraad het advies vragen van een kleine adviesraad die samengesteld is uit 'integralisten'. Dat zijn personen die het hele terrein van het sociaal domein overzien en die vanuit een positie van 'afstandelijke betrokkenheid' een oordeel kunnen vellen over de mate waarin het beleid spoort met het uitgangspunt van 'heelheid' en daarmee evenwichtig en passend is voor de gemeente Peel en Maas en haar inwoners. Deze brede raad van integralisten wordt de 'Adviesraad Sociaal Domein' genoemd.
  3. De eerste twee uitgangspunten leiden tot het derde uitgangspunt en dat is de scheiding tussen enerzijds meespraak/co-creatie en anderzijds advisering. Meespraak en co-creatie liggen op het vlak van de inbreng van ervaringen, denkbeelden en belangen van achterbannen die worden vertegenwoordigd. Bij het ontwikkelen en evalueren van beleid is het uitermate wenselijk dat de belangen van alle betrokken groepen helder en scherp voor het voetlicht komen. In uiteindelijke voorstellen aan het college of de gemeenteraad moeten deze belangen ook allemaal goed en volledig worden verwoord, afzonderlijk van het uiteindelijke voorstel dat als eindconclusie geformuleerd wordt en waar het college of de gemeenteraad een oordeel over moet geven. Bij het maken van het beleid wordt inbreng geleverd door burgers, waaronder vertegenwoordigers van uitkeringsgerechtigden, van senioren, ge-handicapte en van vertegenwoordigers van zorgvragers. Zij brengen de ervaringen, denk-beelden en wensen van hun achterbannen in en in samenspraak met de gemeente en andere partners wordt dan een beleidsvoorstel ontwikkeld of een project opgezet. Dat is het proces en de fase van meespraak en co-creatie. Aan het eind van dit proces – of een keer tussendoor als dat wenselijk wordt geacht – komt pas de adviesraad van integralisten in beeld om een advies te geven over de totaliteit van het voorstel.

2. Uitwerking in een korte verordening

De uitgangspunten van de scheiding tussen meespraak en advisering zijn vertaald in een korte verordening die inmiddels met algemene stemmen door de gemeenteraad van Peel en Maas is vastgesteld. Hier volgen de belangrijkste bepalingen uit deze verordening:

  1. Door het college aangemerkte groepen die belangen hebben ten aanzien van het sociaal domein, worden in de gelegenheid gesteld om als co-createurs inbreng te leveren bij het ontwikkelen en realiseren van beleid dat betrekking heeft op dit domein alsmede bij de evaluatie hiervan. Dit geldt met name voor het beleid dat de instemming behoeft van de raad en/of het college.
  2. Het college stelt een subsidiebeleid vast, waarin de facilitering van bedoelde belangenorganisaties wordt geregeld.
  3. Om belanggroepen in staat te stellen tot co-creatie, worden ze betrokken vanaf het begin van het proces van het tot stand brengen van beleid in het sociaal domein. De belang-groepen zijn als co-createurs gerechtigd om zelf initiatieven te nemen tot het op gang brengen van een proces van beleidsvorming of beleidsevaluatie.
  4. Het college stelt een adviesraad sociaal domein in. De adviesraad heeft de taak om gevraagd en ongevraagd een advies uit te brengen aan het college over alle beleidsvoorstellen op het terrein van het sociaal domein die de instemming behoeven van het college en/of de gemeenteraad. Deze beleidsvoorstellen worden tijdig ter advisering voorgelegd aan de adviesraad, alvorens ze ter besluitvorming aangeboden worden aan de gemeenteraad en/of het college. In het opstellen van zijn advies geeft de adviesraad met name zijn oordeel over de volgende twee aspecten: de mate waarin alle hiervoor in aanmerking komende vertegenwoordigers van belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld om mee te doen aan het proces van co-creatie; de mate waarin het voorgestelde beleid spoort met het uitgangspunt van integraliteit. De adviezen van de Adviesraad zijn openbaar. De adviesraad bestaat uit tenminste 7 en ten hoogste 9 onafhankelijke deskundigen die door het college worden benoemd. Een door belangenorganisaties samengestelde werkgroep wordt door het college in de gelegenheid gesteld om een procedure op te zetten en uit te voeren om geschikte kandidaten voor de Adviesraad Sociaal Domein te selecteren. De procedure behoeft de instemming van het College. De volgens deze procedure geselecteerde kandidaten worden door het college benoemd, tenzij dwingende redenen zich hiertegen verzetten. Het college zorgt voor een adequate ondersteuning van de adviesraad door het ter beschikking stellen van middelen waarmee de adviesraad zelf kan voorzien in secretariële ondersteuning,vergaderfaciliteiten en vergoeding van onkosten. Het meedoen in de Adviesraad is een vorm van vrijwilligerswerk dat niet betaald wordt.

3. Stand van zaken

In het proces van het tot stand komen van het nieuwe beleid van co-creatie en advisering zijn stevige debatten gevoerd, tussen belangengroepen en betrokken wethouder en ook tussen de belangengroepen onderling. De belangengroepen op de terreinen van welzijn en zorg zijn al jarenlang vertrouwd met het principe van zelfsturing en co-creatie: in de dorpen van Peel en Maas organiseren groepen burgers al langer dan tien jaar eigen initiatieven om voorzieningen tot stand te brengen voor dorpsgenoten. Bij de cliëntenraad op het werkterrein van de sociale dienst – in Peel en Maas heet deze Adviesraad Werk, Zorg en Inkomen – is zelfsturing minder gebruikelijk. Daar ligt het accent veel sterker op het meepraten over beleidsstukken. De cliëntenraad van de sociale dienst heeft dan ook de meeste moeite met de scheiding tussen co-creatie (belangenbehartiging) en advisering. Toch is ook deze belangengroep hiermee niet onbekend. Ze zijn jarenlang de trekker geweest van een jaarlijkse activiteitenweek rond armoedebestrijding en ze hebben de lokale voedselbank mee opgericht en uitgebouwd.
In de cliëntenraad wordt momenteel van gedachten gewisseld over hun toekomstige positie. Sommige leden vinden dat de positie van de cliëntenraad wordt uitgehold; anderen zien wel de meerwaarde van het opzetten van eigen projecten samen met burgers, maar ze weten niet goed hoe ze dat aan moeten pakken en ze willen zich ook inbreng houden wat betreft het beleid van de gemeente.
Door de gemeente is intussen het aanbod gedaan dat de betrokken belangengroepen een werkgroep kunnen vormen met een onafhankelijke begeleider om een voorstel uit te werken omtrent de facilitering van de belangenorganisaties. In deze werkgroep kan ook verder ingegaan worden op de vraag wat co-creatie kan inhouden. Naar het oordeel van de gemeente behouden de belangengroepen ook in de toekomst alle mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het beleid. De gemeente heeft in het verleden al meermaals laten zien dat ze nieuw beleid graag ontwikkelt samen met groepen burgers die hierbij belang hebben. Nog voordat er een letter op papier staat worden gesprekken gevoerd over de inhoud van het nieuw op te stellen beleid. In dialoog komt er dan uiteindelijk een beleid dat het gezamenlijk product is van een proces van co-creatie. Daarover is geen advies meer nodig van betrokken belangengroepen, want het is mede hun product. Een advies van een onafhankelijke brede groep integralisten kan wel meerwaarde hebben, zowel voor de belangengroepen als voor de gemeente.
De werkgroep facilitering is inmiddels door de belangengroepen in het veld gevormd. En een andere werkgroep van diezelfde belangengroepen is bezig met de selectie van de integralisten voor de Adviesraad Sociaal Domein. De praktijk van de komende jaren zal duidelijk ma-ken of de scheiding tussen belangenbehartiging en advisering een positieve uitwerking heeft op ontwikkelingen in het sociaal domein.

De kracht van vertellende armoede

Er is een verschil tussen vertelde en vertellende armoede. Voor lokale groepen die de samenleving willen bewegen om armoede te bestrijden, is het belangrijk om kennis te nemen van dit onderscheid en om de kracht te ontdekken van vertellende armoede. Dat onderbouwt het belang van de verhalen over de eigen ervaringen van mensen die in een situatie van armoede verkeren.

derix-boekomslagIn zijn boek 'Testament van Terra' maakt filosoof/schrijven Govert Derix onderscheid tussen de vertelde en de vertellende natuur. De vertelde natuur is de natuur zoals die naar voren komt in het traditionele denken en doen van mensen. Veel mensen plaatsen de natuur buiten zichzelf en zien haar als een object dat bedwongen en gebruikt kan worden. De vertellende natuur is het verhaal van de natuur zelf. De natuur als subject, als het geheel waarvan de mens ook deel uitmaakt. Er is een groot verschil tussen de vertelde en de vertellende natuur. Het onderkennen van dit verschil is nodig om te komen tot een andere houding ten opzichte van de natuur en een andere verhouding tussen mensen die een deel zijn van deze levende natuur.

Tijdens de Sociale Alliantiedag die Stichting de Pijler op 31 oktober 2014 in regio Zuid organiseerde, hield Govert Derix een inleiding in de vorm van een boeiende dialoog met de meer dan 120 deelnemers.
derixDaarbij kwam de vraag aan de orde of net als bij de natuur een onderscheid gemaakt kan worden tussen vertelde en vertellende armoede: tussen het verhaal dat door professionals en wetenschappers over armoede en armen wordt verteld enerzijds en het verhaal dat armen zelf vertellen over hun geleefde werkelijkheid anderzijds. Deze vraag werd ingegeven door de ervaring dat ook de anti-armoedebeweging te veel gevangen blijft in het gangbare denken en doen ten aanzien van economie, onafhankelijkheid, zorg, tegenprestatie, samenleven, rol van de overheid.

De anti-armoedebeweging, aldus de vragensteller, dreigt steeds verder weg te zakken in de feitelijk groeiende ongelijkheden. Daarmee dreigt ze de hoop op verbetering te verliezen. Veel groepen geven de strijd tegen de verarming op, wegens gebrek aan geld en wegens gebrek aan succes. Tegelijk is aan de basis van de samenleving een ander denken en doen volop in ontwikkeling. Dat gebeurt voor een niet onbelangrijk deel vanuit situaties van armoede en onzekerheid (precariteit): (groepen) mensen die in armoede en onzekerheid verkeren moeten toch inhoud en vorm geven aan hun leven. Zij doen dat door zich te schikken in het schijnbaar/blijkbaar onvermijdelijke (de precariteit). Maar daarmee banen ze tegelijk en veelal zelfs onbedoeld ontsnappingsroutes uit het gangbare. Ze ontwikkelen van onderop, vanuit hun armoede en onzekerheid, nieuw denken en doen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in sociale coöperaties waarin economische activiteiten worden opgezet in de wijk of in initiatieven met weggeefwinkels .

Dat is de werking van de vertellende armoede, de armoede die een nieuwe werkelijkheid, een nieuwe denkwijze, een nieuwe samenleving maakt. De vertellende armoede schept openingen vanuit het ongerijmde: in de levensverhalen van arme mensen, in hun vertellende armoede, laten mensen zien hoe ze in het omgaan met hun situatie de onredelijkheid van armoede in een rijk land beleven. Ze confronteren de samenleving met deze onredelijkheid, ze brengen ze als het ware tot leven. Daarmee geven ze tegelijk aanzetten om uit de onge-rijmdheden van armoede in een rijk land te ontsnappen. Ze doen dat niet omdat ze bezig zijn met het maatschappelijke debat over armoede zoals dat gevoerd wordt binnen hogescholen en universiteiten. Ze zijn bezig met het levende debat door in hun precaire situatie dagelijks toch levenskwaliteit te zoeken en tot stand te brengen.

Die creërende werking vanuit het banale, vanuit het alledaagse, schept kleine verrassende ontsnappingsmogelijkheden: door het streven van arme mensen om toch iets van hun leven te maken worden nieuwe levensmogelijkheden gecreëerd in allerlei kleine initiatieven dicht bij huis. Dat is de kracht van de vertellende armoede. Dat is het perspectief waar de groeiende verarming en verschulding en de toenemende (inkomens)ongelijkheden over vertellen in levensverhalen van arme mensen. Helder is dat andere, dat nieuwe, nog niet. Het is zich nu pas aan het vormen in de geleefde werkelijkheid van alledag. Maar het geeft wel hoop. Hoop op een samenleving waar iedereen de mogelijkheid heeft om mee te tellen en mee te doen.

Stille helpers

stille-helpersStille helpers zijn mensen die anderen helpen, gewoon omdat ze zien dat het nodig is. Vaak zijn ze onzichtbaar, maar achter de schermen verzetten ze bergen werk.
Helpen en delen is de afgelopen decennia onderbelicht geraakt, maar de stille helpers zijn gebleven. Ze zijn met velen, en ze blijven vaak anoniem. Tot nu.
In 2014 geeft Cordaid de stille helpers een naam en een gezicht. Om ze te bedanken voor hun werk, en om anderen te inspireren. Want stille helpers hebben we nodig, misschien wel meer dan ooit.

Website

Cordaid bestaat in 2014 100 jaar. Dat is aanleiding om de verhalen van stille helpers op de website stillehelper.nl/nl te plaatsen en tijdens speciale bijeenkomsten door het land aandacht te geven. Zo wordt een beweging van stille helpers gecreëerd.

Klik hier om naar de speciale website te gaan, met veel filmpjes en verhalen.

In het filmpje ieronder kunt u kennis maken met de gedachten achter de beweging.  

Bijzonder Lokaal

Activiteiten en initiatieven met een bijzondere aanpak

bijzonder-lokaalIn de Pijler-brochure 'Bijzonder Lokaal' zijn dertig initiatieven en projecten in Limburg verzameld, die bijzonder zijn in hun aanpak van 'armoede'. Eenvoudige, creatieve, kleinschalige, bijzondere activiteiten van onderop. Initiatieven van de mensen zelf in buurt, wijk, dorp of stad, die een voorbeeldfunctie kunnen vervullen of als inspiratie kunnen dienen. Activiteiten en initiatieven met een bijzondere aanpak van de armoedeproblematiek, het tegengaan van verspilling, het delen van zaken, het laten meedoen van mensen aan onze samenleving. Ook zijn er aansprekende voorbeelden van wisselwerking en samenwerking tussen instituten en burgers. Waar de Rijksoverheid decentraliseert naar de burgerlijke gemeente geeft deze brochure aandacht aan het lokale initiatief.

Klik hier om de pdf van de brochure te downloaden.

Rotterdamse Sociale Alliantie

logo-rosaEen heel actieve plaatselijke sociale alliantie is RoSA: de Rotterdamse Sociale Alliantie.
Op 16 oktober 2007 was de oprichtingsbijeenkomst. De Rotterdamse Sociale Alliantie is een netwerk van deskundigen en van de hulpverlening aan arme mensen in Rotterdam. Cliëntenraden, kerkelijke organisaties, vakbonden, opbouwwerk, vrouwenorganisaties, allochtone en autochtone organisaties zijn erin vertegenwoordigd.
De strijd tegen de armoede wordt vanuit RoSA gevoerd door beïnvloeding van de Rotterdamse politiek. Er worden ook acties gevoerd.

Wat doet RoSA?

RoSA heeft een netwerkfunctie. Kennis en ervaringen worden gebundeld om aandacht te vragen voor de groepen Rotterdammers die rond moeten komen van rond een sociaal minimum of zelf minder. RoSA organiseert ieder voorjaar en ieder najaar bijeenkomsten om met (ervarings-)deskundigen van gedachten te wisselen over één of enkele onderwerpen. Vervolgens worden deze onderwerpen nader uitgewerkt tijdens lokale alliantiedagen van de kaderleden van het netwerk. De uitkomsten van deze bijeenkomsten worden aan de orde gesteld in een jaarlijks overleg dat RoSA heeft met de wethouder voor armoedebeleid. Over dringend actuele onderwerpen neemt RoSA contact op met de beleidsambtenaar armoede van de dienst Sociale Zaken en Werk.
RoSA verricht werkzaamheden op het gebied van publiciteit en onderzoek met als doel de positie van Rotterdammers die rond moeten komen met een inkomen rond het sociaal minimum te verbeteren. RoSA organiseert elk jaar op 17 oktober de Internationale Dag tegen Armoede uitgeroepen in 1992 door de Verenigde Naties met een themabijeenkomst.

Klik hier om meer te lezen op de eigen website van RoSA.

Deel deze pagina via sociale media

logo armoede live 10jaarlater

logo expeditie sociale cooperatie

Adres

t.a.v. Amel Namane/ Sociale Alliantie
p/a FNV
Correspondentie per mail heeft de voorkeur:

mailadres2

Volg ons op sociale media