Kerken en Wmo
een zoektocht
Nederland lijkt zich in een transitie te bevinden van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving.
Lees hierover het eerste deel van een artikel van Herman Noordegraaf.
De vraag is nu voor kerken hoe zij zich willen, kunnen en moeten verhouden met deze ont-wikkelingen waarbij de ondersteuning op het terrein van zorg en welzijn nieuwe gestalten krijgt zowel wat betreft het beleid, de verantwoordelijkheden, als de aard van de activiteiten. Om een visie daarop te ontwikkelen is het goed om twee perspectieven te hanteren, te weten het buiten- en het binnenperspectief. Bij het eerste gaat het om de vraag hoe vooral de lokale overheid (politici en ambtenaren) en maatschappelijke organisaties en instellingen, bij het tweede om de visie van kerken zelf.
Klik hier om dit artikel te downloaden als Word-document.
Het buitenperspectief
De burgerlijke gemeenten zijn in het kader van de Wmo verplicht om de bevolking en van belang zijnde maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid te betrekken. Daartoe beleggen zij inspraakbijeenkomsten . Ook hebben de meeste gemeenten een Wmo (Advies)raad.
Betrekken gemeenten de kerken bij de Wmo? Dat verschilt per gemeente en er zijn verschil-lende uitwerkingen in de praktijk. Het kan voorkomen dat de burgerlijke overheid de kerken niet benadert. Dat kan te maken hebben met onbekendheid. Vele mensen weten immers niet wat kerken doen, laat staan dat zij er aan denken om kerken te benaderen.
Het kan ook te maken hebben met een bepaalde opvatting van de scheiding van kerk en staat. Een strikt eenzijdige interpretatie van dit beginsel houdt in dat kerken en levensbeschouwelijke organisaties zich niet in het publieke domein mogen mengen. Gelukkig is een andere interpretatie mogelijk die ook de voorkeur verdient omdat zij recht doet aan verlangens van burgers en organisaties om zich ook maatschappelijk te uiten vanuit hun overtuiging. Religie is niet iets voor alleen achter de voordeur (privézaak). Scheiding van kerk en staat houdt in dat de kerken geen directe zeggenschap hebben over de overheid en anders-om. Voorts is de overheid neutraal, dat wil zeggen dat zij geen levensovertuiging boven de andere bevoordeelt. Daaruit vloeit echter niet voort dat kerken zich niet zouden mogen be-wegen in het maatschappelijk domein met hun activiteiten, mits zij zich houden aan de regels van de democratische rechtsstaat.
Een andere mogelijkheid is dat de lokale overheid afwachtend is en weer een andere dat zij actief het contact zoekt met kerken, moskeeverenigingen, Humanitas en nog andere levens-beschouwelijke organisaties.
Bij alle varianten geldt dat kerken als zij in beeld komen slechts een van de vele organisaties zijn. Dat is begrijpelijk omdat de meeste zorg- en welzijnsinstellingen geen bestuurlijke en financiële banden hebben met kerken. Beleidsnota’s noemen kerken meestal in een opsomming naast cliëntenorganisaties, wijk- en buurtverenigingen, sportverenigingen, migranten- en vluchtelingenorganisaties, ouderenbonden, steunpunten mantelzorg, sportverenigingen en nog meer.
Samenwerking met kerken
Als de overheid open staat voor samenwerking met kerken of die zelf actief zoekt, is het om instrumentele redenen. Dragen zij bij aan de doelstellingen zoals geformuleerd in het beleid voor de Wmo? Kerken zijn interessant omdat zij veel vrijwilligers hebben. Ondanks de aan-houdende krimp behoren kerken tot de organisaties met de meeste vrijwilligers. Zij doen hun vrijwilligerswerk zowel binnen als buiten de kerk. Ook kunnen kerken interessant zijn omdat zij bepaalde groepen bereiken die anderen niet of minder bereiken. Te denken valt aan diaconale centra met de opvang van verslaafden, dak- en thuislozen, vluchtelingen en asielzoekers, de inloophuizen, maaltijdprojecten, ondersteuning van (ex-)gedetineerden, bezoekwerk (van belang in het kader van eenzaamheidsbestrijding). Ook de kwaliteit van het werk is daarbij van belang: het tijd hebben voor mensen, trouw zijn en mensen niet opgeven, aan-dacht voor heel de mens. Minder genoemd wordt het punt dat kerken over ruimtelijke accommodaties beschikken die ook voor maatschappelijke activiteiten ingezet kunnen worden in buurt, wijk of dorp. Maar dat argument gaat waarschijnlijk aan belang winnen.
Veel gemeenten zijn vooral pragmatisch. Ze kijken naar het maatschappelijk effect van het werk dat levensbeschouwelijke organisaties verrichten.
Het binnenperspectief
Kerken zijn net als overigens de lokale overheid en organisaties zoekend naar hun mogelijke rol in de Wmo. Hoewel de Wmo in 2007 is ingevoerd, hebben vooral de veranderingen per 1 januari 2015 en de berichtgeving daarover de vraag bij lokale kerken opgeroepen of zij zich in de Wmo zullen begeven.
Sommige kerken zijn daar al eerder mee begonnen, andere staan aan het begin van een denkproces. Eén effect kan al vastgesteld worden: de Wmo heeft in veel plaatsen de tot-standkoming van diaconale platforms gestimuleerd. Interessant is dat daarin kerken uit een breed spectrum samenwerken: de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk in Neder-land, vrijzinnige kerkgenootschappen als remonstranten en doopsgezinden, kerken uit de gereformeerde gezindte zoals Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, Nederlandse Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerken, en evangelicale kerken. De leer verdeelt, maar de dienst verenigt! Zo is het mogelijk om naar de burgerlijke gemeente een gezamenlijk kanaal te hebben. Ook biedt het diaconaal platform mogelijkheden om gezamenlijke activiteiten op te zetten, zoals schuldhulpverlening en maatjesprojecten, en om te leren van elkaars kennis en ervaringen.
Kerk zijn in de samenleving
Het verdient aanbeveling om een eigen visie te ontwikkelen op hoe je kerk wilt zijn in de lokale samenleving. Belangrijk is daarbij de vraag of je als kerken in het kader van de Wmo mogelijkheden krijgt om beter dienstbaar te zijn aan mensen in knelsituaties. Dat is tegelijk een kritisch criterium bij de beoordeling van alle activiteiten in de Wmo en het beleid van de overheid. De Wmo biedt de mogelijkheid om in het beleid en de uitvoering aanwezig te zijn op het veld van zorg en welzijn ten dienste van mensen die ondersteuning behoeven. Zij biedt voorts mogelijkheden om meer en betere verbindingen te leggen met de politiek, de overheid en maatschappelijke organisaties. Kerken kunnen zich daarmee beter nestelen in lokale netwerken. Zo kunnen zij als zij op bepaalde problemen stuiten bij mensen gerichter samenwerken met of doorverwijzen naar organisaties die daarvoor zijn toegerust of kan in overleg naar een goede aanpak gezocht orden. Andersom geldt dat als anderen weten waarvoor zij bij kerken terecht kunnen (bijvoorbeeld materiële en immateriële ondersteuning, maaltijden, uitstapjes, maatjes, en nog meer), zij naar kerken kunnen verwijzen. Contact met de sociale wijk- of buurtteams, die veel gemeenten hebben opgezet, is aan te bevelen. Het is een gouden stelregel dat kerken die deel uitmaken van netwerken veel beter mensen in nood kunnen bereiken en helpen.
Weet waar je aan begint
Als kerken zich in willen zetten in het kader van de Wmo, dan moet dat een bewuste be-leidsbeslissing zijn. De Wmo doe je er niet zo maar bij! Het is noodzakelijk om een of meerdere personen nadrukkelijk daarmee te belasten. Zij dienen zich dan in de Wmo te verdiepen (landelijk en lokaal) en de ontwikkelingen te volgen. Voorts is het van belang om te weten wat je wel kan en niet kan, wat je mogelijkheden en onmogelijkheden zijn, zeker in een tijd van een krimpend ledenbestand en teruglopende financiën.
Daarvoor is het nuttig om een inventarisatie te maken van wat je als kerk doet, diaconaal, maar ook bijvoorbeeld in het pastorale bezoekwerk en het jeugdwerk. Het betreft veelal kleinschalige activiteiten, maar bij elkaar opgeteld zijn deze vaak meer dan velen binnen de kerk zich realiseren. Zo’n inventarisatie kan intern verhelderend werken, maar ook naar de burgerlijke gemeenten en naar andere organisaties. Dankzij de inventarisatie kunnen zij meer te weten komen van wat een kerk concreet doet.
Vervolgens kan nagedacht worden of bepaalde kerkelijke werkzaamheden in het kader van de Wmo versterkt kunnen worden. In het huisbezoek kan men op bepaalde vragen stuiten, die de kerkelijke bezoeker nu beter weet te verbinden met daartoe geëigende instanties. Zij kunnen bepaalde knelpunten in het beleid of de uitvoering daarvan tegenkomen en die aan de orde stellen bij de verantwoordelijke instanties. Er kan aan deskundigheidsbevordering gedaan worden.
Naast het kaderen van bestaande activiteiten in de Wmo kunnen kerken ook nieuwe activiteiten opzetten en daarbij bewust kiezen voor een uitvoerbaar project. Dat kan een maatjesproject zijn dat zich richt op mensen met een handicap, ouderen die ondersteuning nodig hebben, vluchtelingenopvang enzovoort. Als kerken een diaconaal centrum hebben, zijn er meer mogelijkheden en is dat centrum al een activiteit die meestal past in de Wmo.
Op zoek naar financiën
In het kader van de Wmo kunnen kerken ook inzetten op het verkrijgen van subsidie. Daar zijn voorbeelden van. Het is daarbij van belang om goed na te denken over de voorwaarden waaronder de subsidie verstrekt wordt. Passen die bij de aanpak die een kerk, diaconaal centrum of inloophuis voorstaat? De overheid wil vaak meetbare resultaten zien (zoveel mensen aan het werk geholpen of aan een dak boven het hoofd), terwijl kerken veelal een presentie-aanpak beoefenen, die tijdsintensiever is en niet op concrete ‘targets’ en oplossingen is gericht (althans in eerste instantie). Wordt men door de subsidie niet in een bepaald keurslijf gedrongen? Ook kan een subsidie allerlei bureaucratisch werk met zich brengen en de bewegingsvrijheid ten opzichte van de overheid beperken en daarmee ook de mogelijkheid om een kritisch geluid te laten horen. Met dat alles is niet gezegd dat het werven van overheidssubsidie niet goed zou kunnen zijn. Het gaat om de voors en tegens goed af te wegen en een bewuste beslissing te nemen. Per burgerlijke gemeente kan de situatie ver-schillen.
Deelname aan Wmo Adviesraad
Nog weer een andere vraag is of kerken al dan niet aan een Wmo adviesraad deelnemen. Veel hangt hieraf van de burgerlijke gemeente en hoe zij de adviesraad wil samenstellen. Zij kan kiezen voor leden die op persoonlijke titel zitting hebben waarbij soms wel op een sprei-ding van achtergronden wordt gewerkt, of voor een model waarin mensen uit organisaties en doelgroepen wordt gewerkt. In de praktijk komt men uiteenlopende praktijken tegen. Soms zit er niemand van kerken in een Wmo adviesraad, soms personen die wel een verbinding met kerken hebben en soms zijn er vertegenwoordigers van kerken.
De vraag voor kerken zelf is natuurlijk of zij een lidmaatschap moeten nastreven of bewilligen als zij een verzoek krijgen. Ook hier geldt dat een zorgvuldige afweging gewenst is. Een Wmo raad biedt de mogelijkheid om dichtbij het beleid te zitten en netwerken uit te bouwen en te onderhouden. Een vertegenwoordiger in een adviesraad kan zijn of haar kennis dien-aangaande doorgeven aan de lokale kerken. Ook kan hij/zij ervaringen en inzichten van kerken inbrengen bij de beleidsadvisering die de Wmo adviesraad verricht. Het vereist dat het desbetreffende lid de beleidstaal beheerst en deze ook kan vertalen naar kerken toe en andersom dat wat uit kerken komt weet te verbinden met het beleid. Het gaat dus om gekwalificeerde deskundigheid! Voorts kost het lidmaatschap de nodige tijd. Als aan deze voorwaar-den niet wordt voldaan, is het beter om niet aan het lidmaatschap van de Wmo-adviesraad te beginnen.
Ter afsluiting twee opmerkingen
De opstelling van de kerken zou er een van kritische participatie moeten zijn: bereidheid om verantwoordelijkheid te dragen, en wel op een kritische wijze. Bij dat laatste kan het bijvoorbeeld gaan als mensen over onvoldoende netwerken beschikken en door het vangnet vallen. Ook de kwaliteit van de ondersteuning kan in het geding zijn. Maakt de overheid dan haar zorgplicht waar? Zelfredzaamheid kan bijvoorbeeld zo worden uitvergroot dat de kwetsbaarheid van mensen onvoldoende in beeld komt.
Ten tweede: kerken zitten in een fase van zoeken en oriënteren. Het is daarom van belang om binnen kerken ervaringen te laten circuleren om zo van elkaar te kunnen leren.
Lees ook:
• Van verzorgingsstaat naar...?
• Zorgmaatjes en Zorgzame Kerk
Klik her om naar de startpagina van het dossier Zorg en armoede te gaan.
Links voor meer informatie:
www.rijksoverheid.nl/wmo
www.kerkenwmo.nl
www.pgb.nl