Een imposant boek over schuld
Schuld – de eerste 5000 jaar
Klik hier om dit artikel te downloaden als pdf-document.
De Engelse antropoloog David Graeber heeft een imposant boek geschreven over schuld. Hij behandelt daarin onder meer de vraag waar schuld vandaan komt en wat de relatie is met de geldeconomie. Zijn bevinding is dat schuld veel ouder is dan geld. Veelal denken we dat schuld ontstaat vanwege de aanwezigheid van geld, maar Graeber beschrijft in zijn boek dat de relatie juist anders om ligt. Graeber beschrijft 5000 jaar geschiedenis van schuld, geld en markten. Uit deze geschiedenis zijn leerzame lessen te trekken voor mensen en samenle-vingen die meer dan ooit worstelen met schulden. De schulden kwijtschelden en met een schone lei opnieuw beginnen is een van deze lessen.
Geld haalt de moraal uit de schuld
Schuld duidt op een relatie tussen mensen. Schulden hebben vaak te maken met morele verplichtingen die mensen ten opzichte van elkaar hebben en met opvattingen over wat rechtvaardig is, hoe de ene mens de andere behoort te behandelen. Door deze onderlinge verplichtingen te gaan uitdrukken in geld, in financiële schuld, wordt het morele karakter uit de verplichting en de daaronder liggende relaties tussen mensen gehaald. Het boek van Graeber beschrijft hoe die vervanging van morele verplichtingen door financiële schulden gedurende de laatste 5000 jaar haar beslag heeft gekregen en welke uitwerking dit heeft, met name voor de huidige tijd.
Een citaat om de centrale vraag van het boek aan te duiden: "Een schuld is de verplichting om een bepaalde som geld te betalen. Als gevolg hiervan kan een schuld, in tegenstelling tot elke andere vorm van verplichting, nauwkeurig gekwantificeerd worden. Dit maakt schulden eenvoudig, kil en onpersoonlijk, en dat maakt het weer mogelijk om schulden overdraagbaar te maken. Als je iemand een wederdienst schuldig bent, of je leven aan hem of haar te dan-ken hebt, betreft die verplichting een specifieke persoon. Maar als je veertigduizend dollar met een rente van 12 procent verschuldigd bent, maakt het niet uit wie de schuldeiser is en hoeft geen van beide partijen zich het hoofd te breken over wat de andere partij nodig heeft, wil, of in staat is te doen, iets wat ze zeker wel zouden doen als ze iemand een gunst, respect of dankbaarheid schuldig waren. Je hoeft met menselijke effecten geen rekening te houden; je hoeft alleen maar op een hoofdsom, balansen, boetes en rentevoeten te letten. Als je tenslotte je huis moet opgeven en naar andere streken moet vertrekken, als je dochter in een mijnwerkerskamp als prostituee moet gaan werken, is dat voor de schuldeiser een ongelukkige bijkomstigheid. Geld is geld en zaken zijn zaken." (p. 21) In meer dan 600 pagi-na's beschrijft Graeber het vermogen van het geld om moraal om te zetten in een zaak van onpersoonlijke rekenkunst: menselijke relaties worden omgezet in rekenkunde. Zo kan men dingen rechtvaardigen die anders misdadig of obsceen zouden lijken.
Geschiedenis van het geld
Veel economen vertellen dat schuld een afgeleide is van geld: eerst komt ruilhandel, dan komt geld en pas later ontwikkelt zich krediet. Graeber laat zien dat deze visie niet strookt met de historische werkelijkheid. Krediet, virtueel geld, is eerst ontstaan; munten kwamen veel later en ze hebben het kredietsysteem nooit helemaal vervangen. Ruilhandel, aldus Graeber, lijkt in hoofdzaak een toevallig bijproduct van het gebruik van munten of papiergeld. Als mensen toevallig geen geld hadden of geen toegang tot geld, gingen ze over tot ruilhandel.
Ook de hardnekkige liberale veronderstelling dat staten en markten elkaars tegenhangers zijn, wordt door Graeber op basis van historisch onderzoek onderuit gehaald. Hij laat zien dat deze twee instellingen tegelijk geboren zijn en altijd met elkaar vervlochten zijn gebleven. "Staten hebben markten geschapen. Markten kunnen het niet stellen zonder staat. Geen van beide zou zonder de ander in stand kunnen blijven, althans niet in de vorm waarin ze op dit moment bestaan."(p. 84)
Perioden in de geschiedenis
In de afgelopen 5000 jaar is er een regelmatige afwisseling geweest van perioden waarin samenlevingen vooral georganiseerd waren op basis van krediet en perioden waarin munt-geld – goud en zilver – de hoofdrol speelden. Graeber laat zien dat oorlog de belangrijkste factor is om deze afwisseling te verklaren: edelmetaal heeft vooral de overhand in periodes van algemeen geweld; kredietsystemen overheersen in periodes van relatieve sociale kalmte en in netwerken die op vertrouwen zijn gestoeld.
Graeber onderscheidt en beschrijft de volgende perioden in de geschiedenis:
- 3500 – 800 voor Christus: periode van de agrarische gemeenschappen; deze waren gebaseerd op kredietsystemen.
- Rond 800 voor Christus worden los van elkaar in China, India en in landen rond de Egeïsche Zee systemen van muntgeld ingevoerd ten behoeve van alledaagse transacties. De belangrijkste factor waarom kredietsystemen niet langer voldeden, was de oorlog: dit was een periode waarin overal oorlogen werden gevoerd met veel rondtrekkende legers van huursoldaten die betaald moesten worden.
- In de Middeleeuwen (600 – 1450 na Christus) wordt weer teruggekeerd naar virtueel geld en krediet. De religieuze autoriteiten krijgen weer meer greep op het economische leven en zij beperken of verbieden het roofzuchtig uitlenen van geld (woeker), dat vanuit zichzelf het vermogen heeft om tot een morele noodzaak te worden.
- 1450 – 1971: het tijdperk van de kapitalistische wereldrijken; hierin wordt wereldwijd massaal teruggekeerd naar goud en zilver. Er ontstaan grote wereldrijken met professionele legers die op roof gerichte oorlogen voeren om schulden af te lossen; alle morele overwe-gingen wordt ondergeschikt aan het gebod om winst te maken.
- In 1971 laat de Amerikaanse dollar de goudstandaard vallen: de Amerikaanse dollars in buitenlands bezit kunnen niet langer voor goud worden ingewisseld. Dat zou het begin moeten zijn van een fase waarin het virtueel geld weer de overhand heeft.
Deze perioden worden uitvoerig beschreven. Een samenvatting hiervan geven is lastig en gaat de grenzen van deze bijdrage verre te buiten. We beperken ons tot een paar gedachten over de huidige periode van na 1971, die Graeber aanduidt als "het begin van iets wat nog nader vastgesteld moet worden".
Schuldenberg opruimen en met schone lei opnieuw beginnen
De USA geeft heel veel geld uit aan mondiale machtontplooiing: via 9800 buitenlandse mili-taire bases kunnen ze overal ter wereld met vernietigende kracht toeslaan. Graeber poneert de stelling dat dit de macht is die het mondiale monetaire stelsel, op basis van de dollar, in stand houdt. De imperialistische macht van de Verenigde Staten, aldus Graeber, is gebaseerd op een schuld die nooit kan worden afgelost. "De nationale schuld van de VS heeft zich ontwikkeld tot een belofte, niet alleen aan de eigen bevolking, maar aan de naties van de hele wereld, waarvan iedereen weet dat deze niet gehouden zal worden."(p. 421) Het loslaten van de goudstandaard zou het begin moeten zijn van een virtueel tijdperk en dat zou moeten inhouden dat we afstand nemen van oorlog, imperialisme, slavernij en schuldhorigheid. Ook zou het moeten inhouden dat we als samenlevingen in de buurt komen van een overkoepelende instelling op mondiale schaal om schuldenaren te beschermen. "Wat we tot dusver gezien hebben is het omgekeerde. De nieuwe mondiale geldstandaard is nog sterker geworteld in militaire macht dan de oude. Schuldhorigheid is nog steeds het voornaamste principe om wereldwijd arbeidskrachten te rekruteren, ofwel in de letterlijke zin, in een groot deel van Oost-Azië of Latijns-Amerika, of in de subjectieve zin, waarbij de meeste loonarbei-ders of zelfs gesalarieerden het gevoel hebben dat ze dit in hoofdzaak doen om rentedra-gende leningen af te betalen."(p. 423) In zoverre er mondiale overkoepelende instellingen zijn, zijn deze niet ingesteld om schuldenaren te beschermen, maar om de rechten van schuldeisers af te dwingen. Het Internationaal Monetair Fonds is hiervan het meest opval-lende voorbeeld. Daarnaast zijn er nog tal van mondiale instellingen die, volgens Graeber, werken volgens het principe dat je 'je schulden moet betalen', tenzij je het Ministerie van Financiën van de VS bent. Het niet betalen van de schulden zou immers het hele mondiale monetaire stelsel in gevaar brengen.
Graeber wijst erop dat steeds meer groepen en landen in verzet komen tegen het IMF-beleid om schulden bijna uitsluitend uit de zakken van de armen terug te laten betalen. De opper-machtige positie van de VS brokkelt intussen ook af ten gunste van de opkomende macht van China dat intussen zoveel Amerikaanse dollars heeft verzameld dat de VS dreigen ge-degradeerd te worden tot een cliëntstaat van China.
In de huidige economie zal de schuldenberg almaar toenemen en zal tegen beter weten in de oplossing gezocht blijven worden in de hoop op voortdurende groei. Dat laatste, aldus Gaeber, is onmogelijk op een beperkte planeet. Daarom wordt het hoog tijd dat er meer ruimte ontstaat voor het ontwikkelen van alternatieven. "Om onszelf te bevrijden is het eerste wat we moeten doen ons opnieuw als handelende personen in de geschiedenis gaan zien, als mensen die in de loop van de wereldgebeurtenissen een verschil kunnen maken. Dit is precies wat de militarisering van de geschiedenis ons probeert te ontnemen." (p. 440) Daar-voor is het nodig dat we veel van onze vertrouwde denkwijzen overboord gooien.
Als bijdragen aan het opruimen van oude denkbeelden doet Graeber een goed woordje voor de niet-arbeidzame-armen: "Die doen tenminste niemand kwaad. Voor zover ze tijd vrijmaken om die met familie en vrienden te besteden en om te genieten van hun dierbaren en voor hen te zorgen, dragen ze waarschijnlijk meer bij aan de verbetering van de wereld dan we bereid zijn te erkennen. Misschien moeten we hen zien als pioniers van een nieuwe economische orde die niet langer de drang heeft om zichzelf te vernietigen." (p. 448) Verder zijn we naar zijn mening al lang toe aan een bijbels soort jubeljaar dat zowel op de internationale schuld als op de consumptieve schuld een uitwerking zou hebben. "Het zou niet alleen heilzaam zijn omdat het zoveel menselijk lijden zou wegnemen, maar ook omdat het een manier zou zijn om ons eraan te herinneren dat geld niet onbespreekbaar is, dat het betalen van je schulden niet het wezen van de moraal uitmaakt, dat al deze dingen door mensen zijn ingesteld en dat democratie, als deze iets betekent, het onvermogen is om met elkaar tot overeenstemming te komen over een andere regeling van zaken. (...) We hoeven niet 'allemaal' onze schulden te betalen. Slechts sommigen van ons behoren dat te doen. Niets zou belangrijker zijn dan iedereen een schone lei te geven, met onze gevestigde moraal te breken en opnieuw te beginnen."(p. 449)
David Graeber, Schuld, de eerste 5000 jaar, Nederlandstalig (vertaald door Peter van Huizen en Wybrand Scheffer), Paperback, 624 blz., Business Contact, 1e druk, 2012, ISBN13 9789047005315, € 34,99, in herdruk, verwacht op 18-02-2015. Ook verkrijgbaar als: Ebook - € 18,99.
Raf Janssen