Kleinschaligheidsbeweging en het begrip arbeid

In het themadossier 'Werk, werkloosheid en nieuwe wegen', juni 2017, schreef Raf Janssen de bijdrage 'Kan arbeid de groeiende kloof in de samenleving overbruggen?' Daarin onderneemt hij een zoektocht naar een nieuwe noemer om de strijd tegen armoede nieuw leven in te blazen. Daarin ziet hij ‘sociale coöperaties’ als een veelbelovende weg. Eind jaren '70 van de vorige eeuw was de terminologie anders. Toen was er sprake van MeMo, Mens- en Milieuvriendelijk ondernemen. In Nederland bestaat de MeMo-sector niet meer als zodanig. Wij hebben het ergens diep weggestopt. Je kunt er nog iets van terug vinden via www.geheugenvannederland.nl. 
De tijden zijn veranderd. Als je nu op internet zoekt op die termen, dan krijg je hits over het belang van bewegen. De nadruk ligt tegenwoordig op het belang van lichamelijke beweging, helaas is geestelijke beweging uit het zicht geraakt. Daar valt in eerste instantie ook niets mee te verdienen. En dan is het moeilijk om in deze tijd de aandacht vast te houden of de interesse te wekken. De begrippen mens- en milieuvriendelijk zijn vervangen door ‘duurzaam’. En via duurzaam ondernemen kom je bij duurzaam klussen of duurzame inzetbaarheid van werknemers. Daar zijn we nu niet naar op zoek. Is er een relatie tussen dit sociaal ondernemen met de (kleinschaligheids)beweging van de jaren tachtig? 

Een ‘beweging van belang’

In de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw konden we spreken van een ‘beweging van belang’. Het is ook de titel van een brochure uit november 1982. Enkele trefwoorden: anders denken over arbeid, werkprojecten, afschaffen sollicitatieplicht, belangenbehartiging, arbeidstijdverkorting, herverdeling arbeid, loskoppeling arbeid en inkomen. In deze jaren van grote jeugdwerkloosheid wist de overheid zich geen raad met die grote aantallen jongeren zonder betaald werk. De overheid was er ook niet op voorbereid en had er ook geen visie op. Samen met de tijdsgeest (de geesten waren vrijer) zorgde dat voor een klimaat waarin een grote diversiteit aan initiatieven kon ontstaan. De overheid was in eerste instantie ook tolerant. En zo konden duizenden bloemen bloeien. Onbetaald werk, werken met behoud van uitkering, ontheffing van de sollicitatieplicht was wat de klok sloeg. Mensen kregen de ruimte om te experimenteren en hadden de bijstandsuitkering als basis(inkomen). Dat heeft op heel veel plaatsen in het land tot ontelbare zelfredzame burgers geleid. Hoeveel actievoerders zijn er nu op een andere manier maatschappelijk actief zijn?

Wat heet arbeid?

Schep je eigen werk, op zoek naar beter werk, anders werk maken. In die jaren waren mensen ook al bezig met het vormgeven van werkzaamheden zodanig dat ze er een inkomen uit konden halen. In die jaren leefden we wel nog in de tijd van ‘de grote verhalen’. Er werden verbindingen gelegd tussen diverse thema’s en er was sprake van kruisbestuiving tussen (leden van) verschillende bewegingen. Daarbij was er wel enig verschil hoe dat eruit zag in de grote steden en de middelgrote. Het verbeteren van de samenleving was een gemeenschappelijke noemer. En dat kon niet door maar aan één radertje te draaien.

Definities rondom werk

De vraag ‘wat is nu werk’ en 'wat is het verschil tussen betaald werk en vrijwilligerswerk, of onbetaald werk' leefde wel. Begin jaren ’80 was ook de tijd waarin werd gepraat over loskoppeling van arbeid en inkomen. Bijvoorbeeld vorm te geven met een basisinkomen. En aan de andere kant van dat spectrum ‘Het recht op nuttige werkloosheid’. We hadden toen een Bond Werkschuw Tuig en de Nederlandse Bond Tegen het Arbeidsethos. En in het verlengde daarvan het begrip ‘baanvrij’. Als tegenhanger voor het begrip ‘werkloos’ spraken we over 'baanloos', om aan te geven dat veel mensen heus niet thuis achter de geraniums zaten, ook al hadden ze geen baan. Wat dat vooroordeel betreft is er nog niets veranderd. Of het zou moeten zijn dat het begin jaren '80 nog nieuw was, en nu, meer dan 30 jaar later, verhard. En individueler. Toen was er meer sprake van een collectief gevoel van werkloosheid. Het individualisme kwam pas later echt tot bloei.

Kleinschaligheid

In de beweging en het mens- en milieuvriendelijk ondernemen was kleinschaligheid een kernvoorwaarde. Dat is een mooie overeenkomst met de sociale coöperaties waar kleinschaligheid eveneens van belang is. Een andere parallel is het soort werk dat gecreëerd werd en wordt. “In plaats van arbeid die mens en aarde opsoupeert, ontwikkelen mensen in sociale coöperaties vormen van bewarende arbeid, arbeid die mens en natuur in stand houdt, bewaart.” (Janssen) Dat is een eigentijdse formulering van waar mens- en milieuvriendelijk ook voor stond. Een insteek die niet bestand was tegen het opkomende en steeds meer gemeengoed wordende neoliberalisme, de vrije markteconomie en de alleenheerschappij van de consumptiemaatschappij als de enige en ware vorm van ‘samenleven’ die ‘de grote geesten’ zich na 1989 konden voorstellen. De geschiedenis was immers dood. Maar Raf Janssen laat zien dat de geschiedenis zich ook kan herhalen en misschien zelfs een stap verder komt.

De beweging wordt overgenomen

Janssen waarschuwt ervoor: “Er moet voor gewaakt worden dat overheden en organisaties – al dan niet met goede bedoelingen – deze beweging overnemen en ze daarmee beroven van haar veranderkracht." Daar werd in de jaren '80 ook al voor gewaarschuwd. Brochures als ‘Haalt de eigen-werkbeweging 1985?’ en ‘De staats – greep op het onbetaalde werk’ (over de Wet Onbetaalde Arbeid Uitkeringsgerechtigden) getuigen daarvan. Uiteindelijk is het ook zo gegaan. Mensen kozen eieren voor hun geld en accepteerden een normale baan en anderen slaagden erin om bestaanszekerheid te ontlenen aan het eigen werk wat ze geschapen hadden. Collectieve idealen werden deels ook ingehaald door het steeds verder om zich heen grijpende individualisme. Waar sommige mensen met een uitkering als collectief werden behandeld omdat ze gezamenlijk activiteiten ontplooiden, werden de duimschroeven door sociale diensten naarmate de jaren '80 vorderden weer aangedraaid. En ook daar ging de wind van ‘je moet er wel iets voor doen’ waaien. Waarbij dat doen door de gemeente werd bepaald; de kaders werden enger. De vrije geesten (maatschappelijk werkers) verdwenen en werden ingeruild voor juristen; rechtvaardigheid werd vervangen door rechtmatigheid.

Tegenstelling

Raf Janssen is nadrukkelijk op zoek naar een nieuwe kapstok om de armoedebeweging een eigentijdse uitdrukking te geven. De beweging van eind vorige eeuw was volgens mij niet zo zeer door (het bestrijden van) armoede gedreven. Voor zover de beweging door jongeren werd gedragen, was er geen sprake van armoede of de strijd daartegen. Het ging om een strijd tegen de bestaande samenleving, om het vormgeven van een andere maatschappij. Het vermogen om zich de samenleving anders voor te stellen dan de bestaande, was toen waarschijnlijk ook niet bij het gros van de mensen ontwikkeld. Maar toen was die capaciteit om je een samenleving voor te stellen anders dan de huidige bij diverse mensen, organisaties, partijen, en overheden wel goed ontwikkeld. De vrijheid van de jaren '60 ijlde nog na, de inkomenszekerheid zonder betaald werk was vele malen groter dan nu. En daarmee kon je je veel gemakkelijker idealen veroorloven, ook al waren ze niet realistisch en kon je er niet van eten. Een pamflet als ‘Het recht op nuttige werkloosheid’ van Ivan Illich uit 1978 kan nu niet meer geschreven worden. En al helemaal niet meer bij een uitgeverij met de illustere naam Het Wereldvenster. Wat is ons venster tegenwoordig...?

Klik hier om naar de overzichtspagina te gaan van het themadossier 'De toekomst van werk en zekerheid'.

Afdrukken